Een Helder Betoog over Harde Feiten en Ideologische Verwarring
Aanleiding voor deze column was een artikel in VN, dat ik tijdens de vakantie las. Dit artikel gaat over het vaste gegeven dat 15% van de mensen zwakbegaafd is. En dit betekent volgens de schrijvers dat: ‘Tenminste 15 procent van de bevolking hulp en ondersteuning nodig heeft om uit de problemen te blijven. Dat is een feit. Willen we een beschaafde samenleving blijven met goed sociaal beleid, dan hebben we politici, beleidmakers en hulpverleners nodig die deze ongemakkelijke waarheid onder ogen durven zien.’
Menselijke kwaliteiten kennen een zogenaamde normale verdeling. Wetenschappelijk onderzoek gaat uit van dit gegeven en voldoende (significante) afwijking van de norm (nulmeting), geldt als ‘empirische bewijs’. Inmiddels weten we ook, dat iets echt bewijzen onmogelijk is, alleen een hypothese (verzonnen stelling) ontkrachten is mogelijk. Alle kennis ontstaat achteraf. Ik snap dat niet iedereen dit meteen begrijpt, maar het is de basis van de huidige wetenschappelijke kennis. Het is handig als beleidsmakers en bestuurders dit in ieder geval begrijpen, ze rechtvaardigen er hun beleid immers continu mee. Laat ik het daarom proberen zo goed mogelijk uit te leggen.
Zaken die aanvankelijk werken hoeven dat niet te blijven doen. Alles is relatief en verbonden met de manier van kijken en meten, het zogenaamde perspectief. In dit proces geven we er als mensen haast ongemerkt en vanzelfsprekend betekenis aan.
Nu is het zo, dat we een bepaalde afwijking van de norm als ‘problematisch’ zien of ‘wenselijk’. Om bij de kwaliteit intelligentie te blijven, hoge intelligentie wordt vaak als wenselijke kwaliteit gezien en lage intelligentie is meestal niet wenselijk. Waarom eigenlijk? Het is een kwaliteit, waar mensen zelf niet veel aan kunnen doen, net zoiets als korte of lange benen. Het is afhankelijk van aanleg en de omgeving waarin je opgroeit. Het feit dat we dat zo duiden heeft te maken met onze ideologische uitgangspunten en ons scholingssysteem; oftewel onze traditionele maner van kijken.
Om met het eerste te beginnen, wij zien mensen beleidsmatig nog steeds als zelfstandige autonome individuen met zelfbeschikking en een eigen mening. Op dit punt zijn links en rechts het met elkaar eens. Zij het dat links vindt dat mensen solidair dienen te zijn met de zwakkeren, terwijl rechts meer in competitie en eigen verantwoordelijkheid gelooft. Ze delen echter nog steeds het verouderde ‘achterhaalde mensbeeld’, waarop onze wetten zo'n 150 jaar geleden zijn gebaseerd. Deze wetten waren ooit vernieuwend en ons hele scholingssysteem is er door ontstaan, maar nu is dit hele complex toe aan vernieuwing. Dat is lastig, want hoe verander je een lopende motor.
Wetenschappelijk onderzoek toont de contouren inmiddels een ander en nieuw(!) mensbeeld. Hierbij is de mens een sociaal gemotiveerd wezen en zijn gedrag (en leren!) wordt bepaald door aanleg, relaties en omgeving. Hierbij spelen begrippen als 'eigen verantwoordelijkheid' en 'vrije wil' een vooral relatieve rol. Ze zijn ooit verzonnen en hebben gewerkt, maar de hedendaagse problemen los je er niet mee op. De mens leert voornamelijk door imitatie van anderen in de praktijk (ook op school) en door vallen en opstaan (trial en error). In dit proces openbaren zich dan ook de ‘onvermoede talenten’, dit kan zowel binnen als buiten het scholingssysteem gebeuren en eigenlijk is het altijd een samenspel.
We zijn momenteel in een ‘onmogelijke situatie’ verzeild geraakt. Een niet-meer-werkend systeem kun je immers niet verbeteren, hooguit overeind houden met veel moeite. Dit overeind houden wordt echter steeds ongeloofwaardiger; de werkelijkheid is het systeem ontglipt en daagt het systeem uit met feiten! Dat is wat we dagelijks meemaken; kritiek en korte termijn lapmiddelen zonder wezenlijke veranderingen. Als ik het hier heb over systeem bedoel ik onze manier van werken en omgaan met bijvoorbeeld onderwijs, werk en inkomen.
Hoewel links en rechts het dus beiden ‘goed bedoelen’ (laten we daar van uitgaan) is het daaruit volgend beleid (oplossing) gebaseerd op een gedeeld achterhaald mens- en wereldbeeld. Het zal allebei niet werken want het ontkent de realiteit. Het ‘niet wenselijke’, zal immers altijd blijven bestaan. Het is onderdeel van ‘onze soort’, 'onze kwaliteiten' en ‘onze natuur’ sterker nog het is het fundament ervan; het verdeelt zich op een normale manier rond een gemiddelde. Meer kan je er eigenlijk niet over zeggen, behalve dat die 'normale verdeling' niet verdwijnt en dat er dus bijvoorbeeld nooit minder zwakbegaafde mensen zullen zijn. Het systeem (onze manier van kijken en doen) dat we met zijn allen hebben ontwikkeld zorgt ervoor dat we ons automatisch richten op de middenmoot (het gemiddelde) en dat zowel de negatieve en positieve uitschieters zullen blijven schuren. Misschien is dat juist wel de 'reden' dat ze bestaan, omdat anders verandering onmogelijk is.
Zwakbegaafheid is een 'menselijke kwaliteit' waar we mee moeten leven. Het is niet iets dat we kunnen wegwerken of ontkennen, het hoort er gewoon bij, zoals ook hoogbegaafdheid, homofilie, criminaliteit, ziekte, onrechtvaardigheid en uitzonderlijk talent. Allemaal 'menselijke kwaliteiten' met een 'normale verdeling' en die we nooit de wereld uit zullen krijgen. Een ieder die dat belooft liegt, ook al gelooft hij of zij het zelf. De feiten in het statistische landschap vertellen een ander verhaal, een mooi en hoopvol verhaal overigens wat mij betreft. Laten we ons dit goed realiseren, voor we over anderen en de wereld oordelen. Want zoals het spreekwoord zegt: ‘de weg naar de hel is met goede bedoelingen geplaveid’.
Bovendien en dat is het mooie, mensen hebben altijd wel ergens talent voor. Je moet het natuurlijk wel willen/kunnen zien. Zo kun je als hoogbegaafde veel van zwakbegaafden leren, ze barsten namelijk van de verborgen talenten en onverwachte creativiteit.
Het artikel in Vrij Nederland laat heel goed de luchtfietserij zien waar bestuurders en beleidsmakers mee bezig zijn in wat nu wordt benoemd als ons 'sociale domein'. Het is diezelfde luchtfietserij, die werkelijke verandering tegenhoudt omdat de werkelijkheid is ontglipt en die moeten we opnieuw leren kennen.
Mensen accepteer de feiten over onszelf en de wereld (ook al begrijp je ze niet) en probeer niet de mens te verbeteren, maar ‘het samenleven’. Leer van onze natuur en elkaar, dat is immers waar wij vandaan komen en waar we in leven en dood gaan. En als je iets niet weet vraag het aan iemand die het wel weet, dat is soms nog een hele klus om die te vinden, maar aldoende leert men.