Gardeners Game 1.1
Het essay ‘De sociale wederopbouw van Rotterdam’ gaat over perspectief en principes. Het probeert inzichtelijk te maken hoe we vanuit een basisidee een aanpak in de praktijk ontwikkeld hebben. Het eindigde met de uitnodiging de Gardeners Game* te spelen. In dit essay* zal ik proberen het idee achter de Gardeners Game uit te leggen en hoe we die inzetten voor de ontwikkeling van groene kindvriendelijke wijken.
Wij zien inmiddels de maatschappelijke discussie over de ‘groeiende tweedeling’ en ‘achterstandswijken’ vastlopen in patstellingen met ter linkerzijde de ‘zachten’ en ter rechterzijde de ‘harden’. Het gaat altijd over problemen die we ‘moeten oplossen’.
Oplossen lukt linksom of rechtsom met wisselend succes, maar vaak tegen een hoge prijs en het effect is van korte duur. Geld weg, project weg, is eerder regel dan uitzondering.
Hoe minder de huidige aanpak werkt des te groter de roep om extremere strategieën om er ‘iets’ aan te doen. Dit is ter rechterzijde een strengere aanpak, meer eigen verantwoordelijkheid en ter linkerzijde meer geld voor zorg, onderwijs en armoedebestrijding. Een snelle en effectieve transitie richting de participatiesamenleving wordt door de patstellingen geblokkeerd. Te meer daar onduidelijk blijft hoe we de gewenste participatiesamenleving kunnen vormgeven.
Bestuurders en beleidsmakers blijven ondanks de roep om ‘mee te spelen’ meestal in hun oude rol hangen. Dit is de impasse waar we nu als samenleving in vastzitten, terug kan niet meer en vooruit is lastig, want onzeker…
Het idee dat door een andere benadering ‘problemen’ vanzelf oplossen en in ‘kansen’ veranderen en dus ook kostenposten in investeringen staat haaks op de intuïtieve reactie van bestuurders en beleidsmakers. Men heeft een beleving van ‘grote problemen’ en ‘problemen die vanzelf oplossen’! Ra ra hoe kan dat?
Toch is dit geen vreemde redenatie, het is al sinds jaar en dag de basis van onze traditionele stadsontwikkeling. De redenatie is hier: zorg voor goede infrastructuur en stimuleer economische ontwikkeling. Hieruit volgt als vanzelf dat mensen meer gaan verdienen en voîla: problemen lossen op.
De huidige stad kent een nieuwe realiteit, waarin de oude aanpak niet meer zaligmakend is. Inmiddels zijn sociale factoren vele malen belangrijker in een stad. De stad heeft zich gesplitst in mensen die wel mee kunnen komen en mensen die niet mee kunnen komen en waar dus eigenlijk geen plek voor is.
Alle actoren (fysiek, sociaal en mentaal) dienen integraal benaderd en geoptimaliseerd te worden in de directe leefomgeving van mensen (huis, straat, wijk). Een beetje zoals de ‘fysieke stad’ zich ontwikkelde vorige eeuw, ligt nu de winst in het ontwikkelen van de ‘sociale ecologische stad’ en natuurlijk heeft dat gevolgen voor de ‘fysieke stad’.
Overheidstaken als onderwijs, zorg en welzijn, handhaving en onderhoud publiek domein dienen op wijkniveau participatief te worden uitgevoerd. Dit is heel goed mogelijk als je het als een samenspel van rollen en belangen benaderd. Dit is een trendbreuk met de huidige onderhoud en zorgpraktijk die steunt nog vooral op controle en efficiency, waar vertrouwen en verbinding nodig zijn. Die laatste kwaliteiten zijn immers nodig voor een effectieve integrale en participatieve wijkpraktijk. Want wie controleert wie?
De burger krijgt meer te zeggen, maar wordt ook gestimuleerd te participeren. Hetgeen de overheid van een bepalende rol naar een rol met verantwoordelijk samenspel brengt. Het spreekt voor zich dat deze nieuwe ‘decentrale praktijk’ een andere manier van meten en sturen behoeft, waarbij de algehele verantwoordelijkheid van de overheid voor hun traditionele kerntaken intrinsiek verankerd is (we sturen op gezamenlijke afspraken).
Wij zijn als Creatief Beheer in 2011 gaan experimenteren met een nieuwe rol in ons publieke domein: Tuinman(m/v. Deze nieuwe vakman zorgt voor aanwezigheid en wederkerigheid in de uitvoering. De Tuinman(m/v) is ons inziens een noodzakelijke speler in het totale proces. Hij/zij bezit over de kennis en kunde om decentraal en autonoom te kunnen beslissen, binnen een gegeven mandaat. Met andere woorden alles wat ter plekke beslist kan worden, wordt ook ter plekke beslist.
Naast de Tuinman(m/v) onderscheiden we nog 5 rollen naar doel en belang. Hier alle rollen op een rij.
1 Tuinman(m/v) (vakman) – kennis en kunde
2 Deelnemer (vrijwilliger/leerling/werknemer/participant) – geloof
3 Bewoner (burger) – zekerheid
4 Ambtenaar – organisatie (controle)
5 Ondernemer – positie
6 Investeerder – eigendom
Naast de rollen en belangen dient het speelveld gedefinieerd te worden. Dit is in ons geval het dagelijks onderhoud in de wijk verbonden met beleidsvelden, stadsnatuur, onderwijs, veiligheid en volksgezondheid. Deze praktijk kan nu ‘spelenderwijs’ met alle partijen vormgegeven worden. Om dit goed te kunnen organiseren is er een duidelijk gemeenschappelijk doel nodig en hieraan gerelateerde meetbare in- en outputdata. Op deze manier optimaliseert het spel het beoogde rendement. De regels/afspraken zijn de motor, de in- en output data de afstelling en de brandstof zijn de verschillende individuele belangen. Met andere woorden iedereen die meespeelt dient er ook zelf beter van worden. Het is een serieus spel met echte belangen en echte verdiensten, individueel en gemeenschappelijk.
Bewoners die participeren (deelnemers) spelen een andere rol en hebben een ander belang dan bewoners die gewoon in de wijk wonen. Deelnemers doen mee omdat ze er op de een of ander manier baat bij hebben. Het is belangrijk dat participatietrajecten dit faciliteren. Geloof in het programma is hierbij belangrijk en dit geloof ontstaat natuurlijk juist door deelname. Het belang van de Tuinman(m/v) en de deelnemer is hiermee verbonden en het is in beider belang dit te optimaliseren. De deelnemer helpt de Tuinman(m/v) en de wijk; in ruil leert hij/zij vaardigheden en kan een netwerk ontwikkelen.
Dan zijn er de bewoner en de ambtenaar. Bewoners dienen natuurlijk baat te hebben bij de aanpak zonder dat ze daar per se aan mee hoeven te doen. Via onze democratie hebben bewoners een machtspositie richting ambtenaren, die verplicht zijn in dienst van het algemeen belang en de burger te werken.
Deze groep ‘passieve bewoners’ kunnen de aanpak objectiever beoordelen op effectiviteit. Ze kunnen dit natuurlijk alleen goed beoordelen als er een transparante manier van financieren en uitvoeren is. Hier bevindt zich het gedeelde belang en de opdracht voor beiden. De burger/bewoner wil zekerheid, de ambtenaar is verantwoordelijk en wil goede organisatie.
Dan zijn er nog de investeerder en de ondernemer. Beiden maken gebruik van de marktdynamiek in de wijk. De investeerder heeft eigendom (geld of bezit) en wil hier graag rendement op. De ondernemer heeft of wil een positie, zodat hij kan ondernemen en verdienen. Voorbeelden van investeerders zijn wooncorporaties, projectontwikkelaars, zorgverzekeraars, maar natuurlijk ook de overheid (direct en indirect). Ondernemers en investeerders hebben elkaar nodig en ze hebben natuurlijk ook de andere 4 rollen nodig.
De Tuinman(m/v) en deelnemer zijn belangrijk voor de waardevastheid van de investering op de lange termijn, zij tekenen immers voor dagelijks onderhoud en een gezonde leefomgeving. Kwaliteiten die hogelijk worden gewaardeerd door juist weer bewoners en ambtenaren. Groene wijken met bijvoorbeeld een ‘buitenspeelgarantie’ voor kinderen kan een argument zijn voor projectontwikkelaars, maar ook zorgverzekeraars om in een Tuinmanfonds te investeren en voor bewoners (gezinnen) om er te blijven of te willen wonen. Als het veilig is voor kinderen om buiten te spelen is het ook veiliger en aangenamer voor volwassenen (meer betrokkenheid en meer levendigheid in het publieke domein).
De kunst is deze rollen zo te laten samenspelen dat er gezamenlijk rendement ontstaat op genoemde beleidsvelden, te weten; stadsnatuur, veiligheid, onderwijs en volksgezondheid. Parallel hieraan vindt er ook waardecreatie plaats in het vastgoed, dit is een gevolg van de verbeterde leefomgeving en kwaliteit van het publieke domein. Mensen willen er graag wonen en dan stijgen de prijzen. Een nieuwe uitdaging om levensloopbestendig en gevarieerd te bouwen.
De essentie van deze aanpak is dat niemand ongestoord eigen doelen kan najagen, maar juist via samenspel een zo hoog mogelijk gemeenschappelijk én individueel rendement kan halen. Het ‘oude spel’ dat nu nog ‘gespeeld’ wordt is oneerlijk, de regels komen uit een andere tijd met andere uitdagingen. De verantwoordelijkheden zijn opgesplitst en niet verbonden, waardoor oncontroleerbare morele waarden binnensluipen en gaan meespelen.
Een struikelblok voor het ontwikkelen van een dergelijke aanpak is dus juist de huidige aanpak, waarin problemen zich opstapelen en er dus snel ‘iets’ aan gedaan worden. Deze reflex is zeer hardnekkig in ‘bestuurlijke kringen.’ Aanpakken is goed, ook al is niet duidelijk of het ook ‘werkt’.
Dit kan worden doorbroken door een andere definitie van de leefomgeving van de mens te hanteren. Deze is niet slechts fysiek, maar ook sociaal (netwerk) en mentaal (kennis). Deze aspecten worden nog niet meegenomen in preventieve gezondheidsstrategieën. Dit terwijl wetenschappelijk overtuigend is aangetoond dat de belangrijkste ziekmakende factoren van onze tijd juist in deze ‘sociale en mentale omgeving’ aanwezig zijn . Stress, depressie, eenzaamheid, slechte voeding, weinig bewegen, e.d. zijn de grote boosdoeners. Nog slechts 6% van onze ziektelast (kosten zorg) wordt veroorzaakt door fysieke factoren.
En juist de mensen aan de onderkant van de samenleving hebben hier het meest van te verduren. Dit is te zien in ziektelast en levensverwachting die liegen er niet om, mensen leven hier 5 tot 7 jaar korter en hebben ook veel meer last van chronische aandoeningen. Om dit op te lossen dient er dus radicaal anders gekeken worden naar arbeid, gezondheid en leefomgeving aan juist deze basis van onze samenleving.
Het spel dat wij hebben ontwikkeld doet precies dit, heeft duidelijke regels en een eerlijke verdeling van belangen en positie. Op deze wijze worden de rollen gelijkwaardig en kan er samengewerkt worden aan een expliciete doelstelling.
Het is dus een rollenspel waarbij personen en belangen samenspelen teneinde een optimale leefomgeving in een wijk te realiseren. In het ‘spel’ worden zowel de individuele als gemeenschappelijke belangen gewogen. Een wijkfonds met uitvoering, dat zowel onderzoekt als ontwikkelt en de leefomgeving en hun gezondheid gestaag verbeterd. Het kan op allerlei manieren gestart worden, maar groeit altijd naar haar uiteindelijke bestemming; een investeringsfonds met uitvoering in de gezondheid van mensen.
Daarnaast is de Gardeners Game ook daadwerkelijk een bordspel dat dit inzichtelijk maakt op een simpele wijze. Een spel te vergelijken qua moeilijkheid met schaken en dammen. Het bordspel laat zien dat alles samenhangt en iedere zet genereert weer andere effecten elders. Momenteel werken we aan de benodigde software om het fonds te kunnen laten draaien.
Hiervoor selecteren we de meest onderscheidende input- en outputdata die correleren met een ‘gezonde leefomgeving’. Een eerste analyse hiervan is beschreven (2016) in ‘Missie, Mensen, Methode’.
Uiteindelijk ligt het succes in de integrale toegankelijkheid van de aanpak. Zo niet blijven bewonersinitiatieven eilandjes in een stenige efficiënt onderhouden buitenruimte vechtend voor meer ruimte en erkenning. Een inclusieve integrale praktijk is nu juist noodzakelijk, omdat anders de zwakkeren en hulpbehoevenden buiten de boot vallen. Want uiteindelijk zijn we allemaal wel een keer zwak en hulpbehoevend en gedeelde solidariteit aan de basis is geen luxe maar een basisvoorwaarde voor een gezonde stad.
* Ik hoop dat lezers snappen dat wij het leven als een spel zien, maar dat wij dit niet als ‘slechts een spel zien’ maar meer in navolging van Homo Ludens van historicus Johan Huizinga. Het idee van de homo ludens (Latijn voor "spelende mens") is een mensbeeld waarin de mens eerst en vooral een spelend wezen is. Het spel zou een noodzakelijke voorwaarde zijn voor het voortbrengen van cultuur. Volgens Huizinga is het spel ernstig en kan de inzet hoog zijn, maar het spelkarakter blijft.
* ik noem mijn artikelen essays omdat het pogingen zijn iets uit te leggen en dit is een zoektocht, die nooit klaar is. Een essay is gedefinieerd (wikipedia) als een beschouwende prozatekst of een artikel over een wetenschappelijk, cultureel of filosofisch onderwerp, waarin de schrijver zijn persoonlijke visie geeft op hedendaagse verschijnselen, problemen of ontwikkelingen. Het is afgeleid van het Franse woord 'essai', wat zoiets betekent als probeersel of proeve.
Essays kunnen dus groeien qua inhoud en helderheid op basis van feedback.