top of page

Praktijkontwikkelaar


De afgelopen 50 jaar stond onze samenleving in het teken van de individualisering. Ieder voor zich en God tegen allen. Vandaag de dag manifesteert zich in diezelfde samenleving een breed gedragen wens dat mensen meer mee gaan doen en meer verantwoordelijkheid nemen. Een trendbreuk dus. Willen we het tij keren dan moeten we de ingesleten paden verlaten. Dit betekent verandering op zowel beleidsniveau als uitvoering. Een taaie kluif, want het gaat hier om non-lineaire transities (trendbreuk).

Een lineaire transitie (of innovatie) is het verbeteren van het bestaand beleid en praktijk, een non-lineaire transitie is een breuk met bestaand beleid en praktijk. Dat ‘oude’ beleid wordt dan vervangen door een ander beleid en een andere praktijk, die meer kans geeft op het bereiken van het doel. Het is zeker niet zo dat een non-lineaire transitie meteen goed functioneert, hiervoor is weer de lineaire innovatie nodig en dit kan alleen met ondersteunend beleid. Door de jaren heen hebben we als Creatief Beheer gestuurd op een non-lineaire transitie van de dagelijkse onderhoudspraktijk. Dat is binnen projectgrenzen gelukt.

Creatief Beheer noemt zichzelf een praktijkontwikkelaar. Daarmee bedoelen we dat we een nieuwe praktijk in de lopende praktijk ontwikkelen en deze als het ware in elkaar over laten vloeien. Dat klinkt logisch: een nieuwe praktijk dient te passen in de lopende praktijk, dus moet hij daar ook uiteindelijk vorm krijgen. Hoe gaat dat in zijn werk?

Laten we bij het begin beginnen. Wat verstaan we onder ‘de praktijk’? Persoonlijk vind ik de definitie: ‘Werkelijkheid zoals die zich voordoet’ charmant, maar ‘uitvoering, doen van iets’, ook. Laten we er de dikke van Dale eens op naslaan en dan ook meteen haar ‘tegengestelde begrip’, de theorie.

prak·tijk (de; v(m))1de toepassing van de theorie: iets in praktijk brengen toepassen

the·o·rie (de; v; meervoud: theorieën)1kennis die niet met praktische oefening verbonden is2leer van de grondregels en beginselen van een wetenschap enz.

Als de definities zo naast elkaar staan zie je dat de twee bij elkaar horen. Je werkt aan of in de praktijk vanuit een theorie, een theorie dient getoetst in de praktijk. Dus als je een praktijk ontwikkelt, doe je dat vanuit een idee en dit idee is altijd verbonden met een theorie. Maar omgekeerd kan je in de praktijk feiten en inzichten vinden, die de theorie weer verder brengen of veranderen. Dus als we ons een praktijkontwikkelaar noemen, bedoelen we eigenlijk een theorieontwikkelaar in de praktijk. ‘Theorie en praktijk’ zijn net als de afgeleide begrippen ‘kennis en kunde’ twee uitersten in hetzelfde continuüm. Wat dit aangaat is de eerste definitie van theorie een typische, want doe het maar eens: kennis ontwikkelen zonder praktische oefening. De tweede is specifieker, maar bij nadere beschouwing zelf ook een praktijk of het gevolg hiervan, namelijk de wetenschappelijke praktijk.

Het moge duidelijk zijn, zonder praktijk geen theorie en zonder theorie geen praktijk.

Naast praktijk en theorie is er nog het beleid. Voor de theorie is beleid praktijk en kan worden onderzocht op effectiviteit. Het beleid en de praktijk zijn stevig verbonden in de uitvoering. Als je het beleid verandert, verandert de praktijk en omgekeerd. Dus als je iets beter of anders wil organiseren, moet je zowel de praktijk als het beleid veranderen.

Nu ligt er dus in het beleid de wens dat mensen meer mee gaan doen, meer verantwoordelijkheid nemen. We hebben het hier over meer inspraak, maar ook meer participatie in juist de uitvoerende onderhouds- en zorgpraktijk. Als je dus zoals wij een praktijk in de praktijk wil ontwikkelen, zijn er drie bepalende domeinen. Allereerst de praktijk zelf: of ‘iets werkt’ of ‘iets niet werkt’ moet blijken in de uitvoering. Ten tweede het beleid: zonder ondersteunend beleid is het onmogelijk een praktijk te ontwikkelen. Het belangrijke derde domein is de wetenschap (theorie).

Wetenschappelijke inzichten staan meestal aan het begin van ontwikkelingen, lang voordat deze tot beleid en een praktijk leiden. Momenteel zitten we zoals gezegd midden in een zogenaamde transitieperiode, waarbij praktijk en beleid, dat niet meer werkt of niet meer wenselijk is, wordt vervangen door nieuw beleid en praktijk. Dit is zowel een lineaire als non lineaire transitie. (zie alinea 2)

Non-lineaire transitie zie je veel bij particuliere buurtinitiatieven, het heeft ermee te maken of ze bottom-up of top-down zijn ontwikkeld. De eerste zijn vaak non-lineair en de tweede een verlengstuk van bestaand beleid en dus meestal lineair. De non-lineaire sprong naar het lopende beleid kan niet worden gemaakt, mits dit beleid ruimte biedt aan de ‘nieuwe aanpak’. Dit is nu overal aan de hand. Zowel lineaire als non-lineaire innovaties verdringen elkaar bij het vormgeven van nieuw beleid en de nieuwe praktijk (decentrale zorg en de participatiewet). Wens is een algemeen gevoelde noodzaak de menselijk maat in onze samenleving te herstellen, mensen meer zelfredzaam en minder afhankelijk van professionele zorg te maken.

Dat het moet gebeuren is duidelijk. De laatste 15 jaar zijn zowel binnen als buiten het lopende beleid volop pilots gedaan om dit vorm te geven. Soms trekken deze samen op met particuliere initiatieven, soms ook niet en soms staan ze zelfs diametraal tegenover elkaar. De pilotfase loopt langzaam ten einde en nu is het zaak ook daadwerkelijk de nieuwe praktijk stadsbreed door te ontwikkelen en te implementeren.

Voor Creatief Beheer is het op dit moment de grootste uitdaging haar inzichten van de laatste 15 jaar praktijkontwikkeling om te zetten in lopend beleid. Hiertoe is het belangrijk beleidskringen te overtuigen van de essentie en potentie van onze aanpak. In de praktijk hebben we keer op keer gezien dat het werkt. Om deze reden hebben we de term stadsgeneeskunde gekozen, omdat die precies weergeeft wat we doen. We zien stadsnatuur niet als doel op zich maar als middel voor een gezondere samenleving. De essentie van de aanpak is dat deze de menselijke maat aan de basis herstelt en een gedeelde verantwoordelijkheid schept in de alledaagse onderhoudspraktijk. Dat betaalt zich uit in een hoog maatschappelijk rendement op velerlei gebied.

We dagen gemeentes dan ook uit om het samen te proberen, getest in de wijklaboratoria van Rotterdam: stadsgeneeskunde. Het is simpel en begrijpelijk, maar vereist een fundamenteel andere benadering van de dagelijkse onderhoudspraktijk. Dit is per direct geen kostenpost meer, maar een investering in een gezonde leefomgeving. Wie durft?

Featured Posts
Check back soon
Once posts are published, you’ll see them here.
Recent Posts
Archive
Search By Tags
Follow Us
  • Facebook Basic Square
  • Twitter Basic Square
  • Google+ Basic Square
bottom of page