Dokter Biemans over Stadmaken en Stadsgeneeskunde
Stadmaken is een term die steeds vaker opduikt als het gaat over het klassieke werkveld van de stadsontwikkeling. Wat is eigenlijk het verschil tussen Stadmaken en Stadsgeneeskunde ?
Stadsgeneeskunde is een essentieel onderdeel van ‘stadmaken’ in mijn beleving. Letterlijk vertaald betekent stadsgeneeskunde immers ‘de stad beter maken’. In een recente column schreef Martin van der Maas (planoloog Amsterdam) het volgende over ‘stadmaken’: ‘Stadmaken’ vangt dus drie belangrijke waarden in één woord: de menging van functies, de combinatie van fysiek en sociaal, en een ontwikkelproces dat open staat voor lokale partijen.
De waarde ‘combinatie van fysiek en sociaal’ geven wij vorm op microniveau in de directe leefomgeving van mensen (wijk/straat) met als resultaat een gezondere leefomgeving voor juist die bewoners, die dit het hardst nodig hebben.
Er is dus geen verschil, stadsgeneeskunde is ‘stadmaken’. Dus je zou ook nog kunnen stellen dat stadsgeneeskunde een noodzakelijk onderdeel is van ‘stadmaken’. Want een gezonde groene leefomgeving is toch een wezenlijke kwaliteit van een stad.
Dat is niet op een andere manier te realiseren ?
Hoe dan? Ik ken in ieder geval geen bestaande projecten die het dagelijks onderhoud als basis hebben. Zonder een transformatie van juist de dagelijkse onderhoudpraktijk is het veel lastiger een duurzaam en blijvend effect te bereiken. Al het groen moet toch onderhouden worden. De meeste interventies zijn wat dit aangaat te vrijblijvend en te weinig gericht op een integrale verbetering van zowel het fysieke als het sociale domein met als basis de dagelijkse interactie in een wijk.
Voor bewoners in achterstandwijken is het vele malen moeilijker om een gezonde levensstijl te ontwikkelen dan gemiddeld. Dit geldt in nog grotere mate voor de ouderen die er wonen en de kinderen die er opgroeien. Het huidige beleid heeft hier vooralsnog geen oog voor en plaatst een groot deel van deze problematiek (het sociale) onder de individuele verantwoordelijkheid. Terwijl in feite dit zoals betoogd de ‘oorzaak’ juist buiten hun schuld ligt. Deze ‘oorzaken’ dienen dan ook benaderd te worden als omgevingskwaliteit en dat doet stadsgeneeskunde.
Maar wanneer zijn mensen dan wel verantwoordelijk voor hun eigen gezondheid ?
In feite is iedereen verantwoordelijk als deze persoon voldoende middelen en kennis heeft. Tegelijkertijd is ziekte en gezondheid ook iets dat je overkomt. Maar dit is niet de discussie die ik wil voeren. Het gaat mij om systeemeffecten die mensen ziek maken en die zijn te corrigeren. Als wij die niet corrigeren zijn wij als samenleving net zo schuldig.
Hoe zit dat dan?
Als je geld bezuinigd in dergelijke wijken, verlies je dat in meervoud door stijgende zorgkosten en andere contraproductieve effecten. Dit is iets wat de bewoners in feite overkomt en het is raar ze daar voor verantwoordelijk te houden.
Om dit goed te kunnen zien en beoordelen dien je alle bekende ‘risicofactoren’ rondom gezondheid samen te brengen onder de noemer ‘omgeving van een mens’. Hierdoor ontstaat het beeld, waarbij juist de zwakkeren (arme mensen, werklozen, kinderen en ouderen) leven in de meest ziekmakende omgeving. Dit relativeert niet slechts hun ‘eigen verantwoordelijkheid’, maar vraagt natuurlijk ook om nieuwe strategieën om in te grijpen. En dat laatste is onze verantwoordelijkheid.
Feit is dat juist in zogenaamde achterstandswijken het met het totaal van omgevingsdeterminanten van gezondheid extra slecht gesteld is. Dit wordt veroorzaakt door een complex samenspel van verschillende factoren die de gezondheid negatief beïnvloeden. Te weten, huisvesting, armoede, schulden, lage opleiding, eenzaamheid, stress, weinig bewegen, slecht en veel eten, weinig groen, roken, alcohol en drugs, e.d.
Vandaar dat wij pleiten voor het optimaliseren van deze leefomgeving van stadsbewoners door een transformatie van de dagelijks onderhoudspraktijk van een kostenpost naar een investeringsfonds met maatschappelijk rendement.
Om dit goed te kunnen doen werken we nu aan een schijf van vijf voor de wijk die dit zichtbaar en stuurbaar maakt. We sturen in onze participatietrajecten in eerste instantie op gezondheid, met andere woorden gezonde arbeid in een gezonde omgeving.
Maar het barst nu toch van de groene initiatieven ?
Inderdaad en het werkingsmechanisme is grotendeels hetzelfde, mensen hebben elkaar en de natuur nodig voor hun welbevinden en gezondheid. Stadsgeneeskunde wil deze aanpak wijkbreed implementeren en dat kan ons inziens alleen met een nieuwe vakman; de Tuinman(m/v). Hierdoor blijft de aanpak open met een gestaag groeiend maatschappelijk rendement. Deze manier van werken hebben we inmiddels getest en doorontwikkeld. Nu zoeken we naar een weg zodat we kunnen opschalen en structureel doorgroeien.
Dit is een geheel nieuwe fase en daar is het nu hoog tijd voor, want inderdaad het barst nu van de groene initiatieven en op deze manier kunnen die initiatieven op wijkniveau doorgroeien en gefinancierd worden. Nu is er veel onderlinge competitie en veel te weinig geld. Dat geeft frustratie en zorgt ervoor dat het voor initiatieven onmogelijk is om van het servet naar het tafellaken te komen zogezegd.
Hoe gaat stadsgeneeskunde ze dan helpen ?
Stadsgeneeskunde creëert een domein aan de basis waarin het dagelijkse onderhoud in de wijk wordt verricht en wordt verbonden met ‘het nieuwe welzijn’. Dit wordt gedaan met een integraal budget dat voor deze taken is begroot. Als dit gebeurd in een fondsvorm kan vervolgens de output van dit domein kwalitatief en kwantitatief groeien door te verbinden met andere taken en uitvoerende organisaties. Om dit dus te kunnen ‘bewijzen’ hebben we een dergelijke opdracht nodig en dat kan niet omdat beide domeinen gescheiden worden aanbesteed door verschillende diensten.
Vandaar dat beroep op het ‘Right to Challenge’ ?
Inderdaad en daarom is het nodig dat mensen die dit verhaal steunen de petitie ‘breng stadsgeneeskunde in de praktijk’ tekenen. Want als het in één wijk lukt, lukt het in alle wijken.