Abstract groen en levend groen
Zelfportret (1993)
Je hebt de smaak te pakken, weer een interview ?
Inderdaad, de vorm heeft me te pakken. Praten met mensen, lezen en dingen organiseren, bij al die activiteiten ontstaan inzichten. Als ik die inzichten probeer te beschrijven loop ik vast in complexiteit (dat hoort er ook bij) of wordt het al te simpel (maar het is wel de essentie). In een interview kun je zowel stellige uitspraken doen als op de juiste wijze nuanceren. In een interview zijn bovendien mijn eigen subjectieve interpretaties in te voegen. Dit maakt het invoelbaar en leesbaar. Tegelijkertijd verken ik het onderwerp en kan ik mijn gedachten erover ordenen.
Waar gaan we het dit keer over hebben ?
Over het groen in de stad of beter over de stadsnatuur en onze omgang hiermee. Groen is een containerbegrip dat te pas en te onpas wordt gebruikt; groene energie, groen wonen, groene gebouwen, groene buitenruimte, allemaal positieve concepten voor een duurzame toekomst. Dit terwijl er toch twee soorten groen zijn; abstract groen en levend groen.
Wat is het verschil ?
Dat is nogal groot om niet te zeggen enorm groot, het lijkt niet eens op elkaar. Ik ben niet voor niets begonnen met een citaat over de waarde van de natuur. De andere betekenis van groen is die van duurzaam, circulair, niet belastend voor klimaat etc. Dat is een idealistisch abstract concept versus het ‘alomvattende’ en dit heeft nauwelijks met elkaar te maken. Het woord groen voor levende wezens is natuurlijk een onmogelijke reductie en blokkeert iedere ecologische insteek. Wat bedoelen we eigenlijk als we richting een groenere wereld willen ?
Ik zou zeggen, een duurzame wereld die onze planeet niet overmatig belast.
Zoiets ja en dat is prima, maar hoe bereik je dat zonder een herijking van hoe we met het ‘levende groen’ omgaan. Deze omgang is nog steeds zeer objectmatig, de ecologische dimensie wordt wel erkend, maar ontbreekt vrijwel totaal in de uitvoerende praktijk. We zitten nu in de paradoxale situatie, waarin slecht onderhouden groen een hogere ecologische waarde heeft dan goed onderhouden groen.
Alle de nieuwe inzichten op dit gebied zorgen ervoor dat groen als instrumenteel middel inmiddels wordt ingezet voor klimaatdoelen en gezondheidseffecten. Als iets dat we naar believen kunnen inzetten en sowieso werkt. Je ziet dit aan de vele vogelhuisjes en insectenhotels die worden gemaakt en het bloemen zaaien voor de bijen. Dit lijkt heel redelijk, maar er mist iets essentieels.
Wat mist er dan ?
De natuur zelf in al haar schoonheid en complexiteit. Als een autonome kracht in ons leven, we zijn immers zelf onderdeel van de natuur. Verbijsterend hoe wij ons er cultureel buiten plaatsen als autonome wezens met een eigen wil.
Dat verander je toch niet zomaar ?
Onbekend maakt onbemind. Bovendien is er een constante stroom waarschuwingen in de media over de gevaren van de natuur. Teken, ratten, muggen, giftige slangen, e.d. Tegelijkertijd wordt natuurlijkheid massaal als verkoop argument gebruikt bij voeding en medicijnen. Natuurlijk in een natuurlijke verpakking. Dat alles zorgt voor een ambivalente verhouding van de moderne mens met de natuur.
De meeste mensen voelen aan hun water dat natuur het mooiste en wezenlijkste is dat er is. Vervang het woord natuur voor leven en je bent er. Goede kunst kan dit hooguit evenaren, maar leert eigenlijk het wonderlijke van het leven te zien. Bewustwording van onze levende natuurdimensie is wat mij betreft de grootste culturele opgave van deze tijd. Om te kunnen veranderen dien je ook anders naar de wereld te kijken met andere prioriteiten.
Hoe pak je dat dan aan ?
Het is al volop aan de gang. Mensen hoewel ze vaak de ballen verstand hebben van natuur, vinden het steeds belangrijker dat we de aarde goed beheren. Dierenleed staat op de agenda, onderzoek wijst uit dat dieren gevoelens hebben en dat vissen pijn voelen. Omdat te kunnen moeten ze bewust zijn, hoe kunnen ze anders pijn voelen. Al deze inzichten gaan niet meer weg en kunnen hooguit worden genegeerd of geridiculiseerd. Het is een kwestie van tijd. Het belangrijkste nu is dat mensen dit in hun directe omgeving kunnen ervaren en er ook aan bijdragen. Althans dat vind ik en dat zijn we aan het doen met onze stadsgeneeskunde trajecten en onze Tuinmannen en vrouwen. Iedereen is altijd vol lof over wat we doen, totdat het in een praktisch en structureel vat dient te worden gegoten. Dan komen de angels en voetklemmen in beeld.
Angels en voetklemmen ?
De weerbarstige strijd om het behoud van positie en gewoonte. Veranderen prima, maar waarom wij, etc. Mensen zijn nu eenmaal gewoonte dieren en goede intenties volop, maar daadwerkelijk veranderen, poeh, hoe pak je dat aan. Wat er gebeurd is dat eerst alle mogelijkheden binnen het systeem worden uitgeput. Dit is nu massaal aan de hand. Je kan het vergelijken met artsen die alle mogelijke medische oplossingen proberen, alvorens te zeggen dat de patiënt ermee moet leren leven. Sterker nog dat ‘ermee leren leven’ was eigenlijk altijd al de beste optie. Een niet-medische oplossing voor een medisch probleem; ermee leren leven. Ga der maar eens aanstaan. Genezen kan op vele manieren, ook buiten de gezondheidszorg om, de meeste ziektes gaan trouwens nog steeds vanzelf over.
Als jij ziek wordt ga je toch ook naar de dokter ?
Dat is niet het punt. Het gaat erom niet ziek te worden en als je het bent, in te schatten wat de beste manier is ermee om te gaan. Iedereen gaat een keer dood en een heel groot deel heb je absoluut niet zelf in de hand. Shit happens om zo te zeggen. Persoonlijk geloof ik niet in de claims van de moderne gezondheidszorg. Er gaat veel goed, maar er gaat ook veel mis. De grootste gezondheidswinst op dit moment is te behalen buiten de gezondheidszorg: levensstijl en leefomgeving.
Ik hou vast aan de spreuk in deze: voorkomen is beter dan genezen. En dan zijn we moreel verplicht alle mogelijkheden van preventie te beschouwen. Vandaar dat ik startte met een citaat van Oliver Sacks, toch niet de eerste de beste op het gebied van neurologie. I have found only two types of non-pharmaceutical “therapy” to be vitally important for patients with chronic neurological diseases: music and gardens.
Stadsnatuur past zowel in algemene preventie en in therapie en dat kan gewoon in een park of tuin in de buurt als onderdeel van het dagelijks onderhoud.
Hoe zie je dat dan voor je ?
Onze stadsparken en tuinen kun je toch inzetten als ‘groene therapiecentra’, onderhoud is dan revalidatie voor zowel deelnemers als de gemeenschap. Het gaat hier om zachte waarden en integrale functionaliteit. Ontwerp en onderhoud als één integraal basisdomein dat het levende groen en de omgang hiermee als functionaliteit ontwikkelt.
Een border bestaat niet slechts uit planten, maar ook uit insecten, bodemleven en de mensen die de border onderhouden, vormgeven of ervan genieten. Het is een onderdeel van de sociale stadsnatuur. Stadsnatuur is inmiddels biodiverser dan natuur in landbouwgebieden. Dit heeft te maken met de vele tuinen en de vele verschillende microhabitats die zich in een stad bevinden. Daarnaast heeft stadsnatuur een sociale functie, door die twee te combineren kun je ecologische, economische en sociale doelen verwezenlijken. Dit vereist een mentaliteitsverandering in de omgang met ons publieke groen.
Hoe zou je die mentaliteitsverandering omschrijven ?
Alles is met elkaar verbonden, zoals John Muir het zegt in het hierboven geciteerde artikel: “when we try to pick out anything by itself, we find it hitched to everything else in the universe” een park of openbaar stuk groen is dus een sociaal ecosysteem verbonden met al het overige. Net zo min als je tijdens het broedseizoen geen bomen mag omzagen, kun je een park ook niet zomaar bebouwen of leegtrekken en opnieuw inrichten zonder hierbij schade aan te richten.
Met andere woorden de waarde van de natuur is van een hogere orde dan die van de economie of het ontwerp. Een stad verbeter je door onderhoud en met het ontwerp kun je dit proces ondersteunen. Nu doen we het precies omgekeerd en dat betekent dat we problemen rond leefbaarheid, zwerfafval en eenzaamheid niet kunnen oplossen omdat ze niets met ontwerp en alles met onderhoud te maken hebben.
Zoals Walt withman het na een beroerte zegt: “After you have exhausted what there is in business, politics, conviviality, love, and so on — have found that none of these finally satisfy, or permanently wear — what remains? Nature remains; to bring out from their torpid recesses, the affinities of a man or woman with the open air, the trees, fields, the changes of seasons — the sun by day and the stars of heaven by night.”
Wij zijn een gevolg van de natuur en een gevolg kan niet zomaar haar reden van bestaan bagatelliseren of veranderen zonder consequenties. Dat type bewustwording is nodig; wij hebben de natuur nodig en niet omgekeerd. De natuur kan het makkelijk zonder ons. Vandaar ook dat slecht onderhoud in de stad de natuur meer ruimte biedt. Dit blijft zo tenzij je de natuur meer ruimte geeft binnen het onderhoud; ecosociaal onderhoud en dat organiseer je decentraal met vakmanschap en liefde voor de natuur; groen gezond en gezellig.
We hebben het hier toch nog steeds over groenbeheer ?
Ja we hebben het hier over groenbeheer en hoe dat beter kan. We zijn onderdeel van deze complexe wonderlijke natuur, die we aanplanten en onderhouden. Dat ze dit in Silicon Valley denken te ontstijgen zegt niet zoveel. Het aloude Icarus verhaal. Macht maakt dom en overmoedig, daarom is iedere machtspositie tijdelijk en een voorbode voor de volgende. Hink stap sprong van onze natuur.
Waar macht mensen dom en overmoedig maakt, maakt armoede mensen dom en gestrest. De situatie waar we ons in bevinden bepaald grotendeels hoe we ons voelen en hier zit het probleem en de oplossing.
Moet je er dan zoveel bij halen, mensen raken de draad kwijt ?
Roep je me nu tot de orde, ik wil gewoon de reikwijdte van onze aanpak laten zien. Dit is typisch.
Hoezo typisch ?
Mensen zijn bezig met het ‘kleine’ en negeren het ‘grotere’ of zijn bezig met het ‘grotere’ en negeren het ‘kleinere’. Neem bijvoorbeeld stichting Droom en Daad hier in Rotterdam, die hebben het ambitieuze plan om het Park bij de Euromast in haar oude glorie te herstellen. Tja, maar hoe ziet het onderhoud er dan uit, wederom als 100 jaar geleden. Ik ken het Park goed en het is nodig dit Park te laten schitteren, maar ik denk in nieuwe glorie en niet in oude glorie. Nieuwe glorie is ecologisch en sociaal en de oude is esthetisch. Dus het is logischer de oude glorie op het gebied van esthetiek te verbeteren door de nieuwe inzichten op het sociale en ecologische niveau te combineren met de oude. Een park is geen museum.
Misschien gaan ze het zo ook wel doen, heb er alleen nog niets over gehoord of gelezen. Gemeente en de stichting ruziën momenteel wie er de baas is over het Park en de hoeveelheid evenementen. Bij deze een gratis tip; het sociale leven hoort bij het parkonderhoud evenals evenementen.
Zou je als Creatief Beheer graag het onderhoud van het Zochers Park organiseren ?
Natuurlijk samen met de gemeente weliswaar, maar tja zie weinig ruimte op de apenrots. Het is een stedelijk Park en volgepropt met belangen en posities. Wij focussen ons vooral op de stadsnatuur en parken in wijken. Maar we zouden er iets spectaculairs van kunnen maken op het gebied van parkontwerp en beheer als alle partijen hiervoor gaan. Dat zie ik nog niet gebeuren, maar je weet nooit. Ik vermoed dat als mensen het eenmaal begrijpen, ze er de logica van inzien en dat dit over tien jaar de standaard wordt in het groenonderhoud, dat dan waarschijnlijk natuurbeheer gaat heten.
Of stadsgeneeskunde ?
Dat zou mooi zijn, maar het gaat er niet om hoe het beestje heet. We hebben gekozen voor stadsgeneeskunde om de underdogpositie van het dagelijks onderhoud op te waarderen. Mensen zien het vooral als ‘dom werk’ en dat is stuitend, omdat het in mijn beleving gezond, nuttig en belangrijk werk is: zorg dragen voor een gezonde leefomgeving met zijn allen.
Wat is eigenlijk je persoonlijk belang in deze?
Hou ervan om onmogelijke dingen voor elkaar te krijgen en als je iets probeert moet je tot het naadje gaan. Tegelijkertijd hebben we dit al uitgedokterd en de vraag is nu hoe te implementeren. Een andere uitdaging en ik weet nog niet precies wat mijn rol daarbij zal of kan zijn. Het liefste wil ik in Rotterdam onze aanpak verder ontwikkelen als ervaren en kundige partij, maar niet meer als pionier. Mijn persoonlijk belang is dat ik er mijn geld mee verdien en dat ik het leuk en interessant vind om te doen. Heb vaak overwogen te stoppen, het is best zwaar om tegen de stroom in te gaan. Tegelijkertijd ontstaan er dan steeds nieuwe mogelijkheden en is stoppen geen optie meer. Ik heb nu weer het vertrouwen dat het op de een of ander manier gaat lukken. Je laat je levenswerk niet zomaar in de steek, maar niet meer ten koste van alles.
Waar hangt dat vanaf ?
Samenwerking met de gemeente is cruciaal, de gemeente moet dit willen anders lukt het niet. Het zou ook per direct een aantal problemen voor de gemeente oplossen waar ze nu niet uitkomen. Als ze dit niet zien of willen heeft het geen zin om het te proberen; het loopt sowieso vast en dat zorgt voor ruzie en frustratie.
Wat voor problemen lost het dan op voor de gemeente ?
Problemen die ze als organisatie hebben om te veranderen. Wat er bij het UVW gebeurd is exemplarisch voor ‘overheidsorganisaties’. Het lukt ze niet om hun zaken (beloftes) op orde te krijgen. Dit is ook volop aan de hand in het onderhoud, participatie en welzijngebeuren; het gaat nergens heen en heeft een fragmentarische verkokerde visie op het publieke domein, de taken en verantwoordelijkheden. Onze aanpak heeft nu juist het kenmerk dat verschillende niveaus en groepen worden verbonden in beleid en uitvoering. Dit betekent dat feedback op het juiste niveau plaatsvindt waar het effect heeft. Hierbij hoeft lang niet alles langs de overheid. Dit spaart tijd en geld; ze hebben er zogezegd geen omkijken meer naar. Het fonds financiert, stuurt en optimaliseert zichzelf, dat is waar we naar toe werken.
De gemeente Rotterdam is nu met zelfbeheer en een wijktuinman aan het knutselen. Dat gaat niet werken. Dat roep ik al jaren, eerst jatten ze de naam zonder te vragen en als je kritiek levert worden ze boos. Maar goed je kan hier niemand op aanspreken. We zijn van de gemeente afhankelijk en ze dienen het zelf te zien en te willen.
Is het wel slim om dit zo bot te zeggen, zo simpel kan het toch niet zijn ?
Dit is een complexe situatie en ik zou niet weten waar precies de mogelijkheden ontstaan. Wie waar over beslist etc. Misschien helpt het om het bot te zeggen, het lucht in ieder geval op. Ons challenge traject is al een hele stap in de goede richting en nu is het zaak vertrouwen te winnen, samen te werken en door te ontwikkelen.
We kunnen het goed vinden met de mensen op uitvoeringsniveau, maar die mogen nergens over beslissen. De managers daarboven zijn vaak druk met ‘belangrijkere zaken’ en daar weer boven praten ze niet met de uitvoerende lagen, maar baseren zich op onderzoeken en adviezen. Dit is gewoon de situatie en ik kan er na al die jaren beter mee omgaan. Vroeger frustreerde dit me enorm en ook dat maakt dom (lacht).
Hoe gaat het nu met de twee stadsgeneeskunde trajecten ?
Best goed, we kunnen onze opdracht van schoon en groen goed aan. Op Zuid hebben we voldoende deelnemers en hebben we zelfs een tijdelijke stop ingesteld. We hebben veel te weinig werk en er is een disbalans groen en schoon. Ongeveer 80 % van het toegewezen budget is bestemd voor schoon en 20% voor groen, dat laatste is bizar weinig. Dat is zo gegroeid omdat bestekken steeds verder zijn uitgekleed en dit reduceert onderhoud tot grasmaaien, 3 a 4 keer schoffelen en heggen knippen. Dit wordt dan weer aanbesteed en vervolgens uitbesteed aan onderaannemers. Ik hoop dat de gemeente inziet dat wij een veel hogere kwaliteit groen leveren met groot maatschappelijk rendement en dat dit ietsje meer geld waard is en oplevert.
We rommelen nu met de bezetting, die is nog iets te laag en we doen meer werk dan waar we voor betaald krijgen. Dat komt omdat we de budgetten uit de lopende bestekken hebben gekregen en die zijn nog gebaseerd op een minimale kostenberekening na vele bezuinigingen en reorganisaties. Het zou fijn zijn als de gemeente de voordelen van de aanpak ziet en dus geld vrijmaakt en dat elders in haar begrotingen terugverdiend. Dit is een heel taai proces, maar voor mijn gevoel zit er schot in en stap voor stap gaan we in de goede richting. Waar ik ook mee begon; alles hangt met elkaar samen en dit houdt verandering tegen, maar als het eenmaal gaat veranderen kan het snel gaan.
Tot zover ?
Lijkt me wel. Nog een paar opmerkingen; het barst van natuur en tuinkennis bij amateurs. Het groei en bloeinetwerk van tuinliefhebbers, immigranten met kennis uit alle delen van de wereld, vogelaars, vissers, e.d. Kinderen onder de 12 jaar vinden planten en dieren prachtig en het buitenspelen in de natuur hoort bij een gezonde ontwikkeling. Er is wat mij betreft volop potentie en behoefte om eindelijk die stadsnatuur op het hoofdpodium te zetten als genezend domein in onze ‘gestreste’ samenleving.