Biologisch Vooroordeel
In de serie populair wetenschappelijke columns alweer de tweede van de prille serie over een vooroordeel dat ons parten speelt als we naar onszelf kijken.
Wij zijn biologische wezens. Alles wat wij zijn is onderhevig aan biologische wetten en patronen. Zo is daar de cirkel van leven en dood (geen ontkomen aan). We hebben ons geloof. We geloven in bepaalde ‘niet te bewijzen’ dingen. Zoals God, waarheid en liefde, dit zijn zaken waar we ons op richten als het gaat om de zin van ons bestaan. Ik vermoed dat niemand dit in twijfel zal trekken.
Toch is juist het besef dat we biologische wezens zijn nauwelijks een argument in de meeste discussies. Ik heb het hier over alledaagse discussies, niet het academisch discours, hetgeen zelden begrijpelijk afdaalt. We zien onszelf nog voornamelijk als onafhankelijke individuele wezens, die inderdaad biologisch zijn, maar met een ‘soort van eigen wil’. Wat we precies anders zijn of meer zijn dan dieren of planten is sinds jaren punt van discussie. Ook dieren hebben bewustzijn, in ieder geval kunnen we er niet van uitgaan dat ze het niet hebben. Dit idee wordt ondersteund door het voortschrijdend inzicht op dit vlak binnen de wetenschap. Echter onze manier van praten met en over elkaar is nog van begin twintigste eeuw. De focus lag toen op rationele onafhankelijke individuen en zelfontplooiing werd het adagium. Twee wereldoorlogen verder en een technologische revolutie van jewelste, inclusief klimaatcrisis is bescheidenheid op haar plaats. En daarom zouden we eens goed naar onszelf dienen te kijken. Zijn wij werkelijk die onafhankelijke rationele individuen met een zelf dat we kunnen ontplooien? Om deze vraag te beantwoorden kijken we logischerwijs naar waar we vandaan komen; miljoenen en miljoenen jaren van evolutie heeft geleid tot de wezens die we zijn. Ons immuunsysteem, onze hersenen, mitochondriën (waren ooit bacteriën, hebben nog hun eigen DNA) etcetera, etcetera we zijn uiterst complex. Wie zijn wij nu zelf? We zijn geboren en krijgen langzaam zelfbewustheid. We worden ons van onszelf bewust en dus ook onze talenten en passies. Dit veroorzaakt het biologisch vooroordeel; we ervaren dat wat we waarnemen en voelen als van onszelf en vaak als onze verdienste. We krijgen ook automatisch een ego; een beeld van onszelf, onze identiteit. Dit is niet geheel willekeurig, een derde van wie je bent wordt bepaald door de chromosomen, een derde door je omgeving en een derde weten we niet goed. Dit zou je als vuistregel kunnen hanteren; deze verhoudingen komen uit onderzoek onder eeneiige tweelingen. Dus het meeste van wat wij als ‘onszelf’ zien komt elders vandaan; ouders, voorouders en zo verder. We vergeten als het ware waar we vandaan komen en waar we naartoe gaan en hoe innig we met elkaar verbonden zijn. De vorige eeuw was doortrokken van dit vooroordeel; als je maar hard genoeg je best deed kwam je er wel. Nee dus, we zijn niet allemaal hetzelfde en dat is nu juist onze kracht. Dit maakt ons als soort flexibel in veranderende omstandigheden. Het gaat immers om de volgende generaties en het overleven hiervan. Je ziet vrij snel dat we onze hand overspeeld hebben door deze biologische bias (intrinsieke fout in een systeem); de aarde raakt uitgeput, het klimaat wordt onstuimig en de biodiversiteit neemt af. Hoe verhoudt dit zich tot de zelfontplooiing van het individu; is dat noodzakelijk voor het behoud van de soort. Voor we de fascistische kant op wandelen, wil ik opmerken dat individuele zelfontplooiing altijd gebeurd afhankelijk van de omstandigheden. Rise to the occasion; een held heeft een probleem nodig anders wordt hij nooit een held. Hij kan kiezen, martelaar of overwinnaar en nog wat variaties. Ik vraag het me overigens af; hoeveel vat we werkelijk hebben op ons eigen bestaan. Het modern leven maakt ons ongezond en lui; we volgen diëten, rennen en sporten ons suf. Maar als geheel worden we ongezonder en dat ligt aan de stress en eenzaamheid die we ervaren, het slechte eten en het weinige bewegen dat met onze moderne levenswijze te maken heeft. Je zou het zelfs dramatisch kunnen stellen door te zeggen dat we door onze biologische basis te negeren ‘onszelf’ verloren hebben. Zo ver wil ik niet gaan, want, wie ben ik. Het enige wat ik hier constateer is dat we nog vastzitten in een al te simplistische kijk op onszelf en de wereld. Dit staat ver van de alledaagse realiteit en onze beleving, het schept verwachtingen en schuldgevoelens, die niet nodig zijn.. Als iemand met bovenmaatse intelligentie en talent wordt geboren zal een gemiddeld individu dit aan zichzelf wijten. Het omgekeerde geldt ook als iemand met lagere intelligentie en minder talent wordt geboren. Ook wilskracht, vechtlust en dergelijke zijn erfelijk. Wat blijft erover van onze helden; lucky bastards. Wij maken onze helden niet omdat het objectief gezien helden zijn, maar omdat we ze als voorbeeld nodig hebben. Zo werken we als soort; dat snappen we. We doen elkaar na en proberen elkaar af te troeven. Wat zouden helden kunnen zijn die niet het ‘onafhankelijke individuele’ laten zien? Vermoedelijk zal dit de doorsnee burgerman zijn, die zich in een crisis of oorlog tot een held ontpopt. Er zijn genoeg boeken en films over dit type helden. Mijn overtuiging is dat helden en goden ons universum bevolken en dat dit een biologisch fenomeen is om te kunnen communiceren als soort. Ons gekibbel of ze wel of niet bestaan en of ze relevant zijn, verhelpt dat niet. Helden en Goden vermommen zich gewoon als iets anders; vooruitgang, moeder aarde, eigen wil en natuurlijk autonome zelfontplooiing. Dus als u nadenkt over uzelf en uw leven, tracht het biologische vooroordeel te vermijden. U bent zelf immers een grotere held dan u ooit had kunnen vermoeden. Maar u bent ook volkomen uniek, dus competitie en vergelijken is altijd triviaal. Het is uw leven, maar het is niet van uzelf. Je zit er aan vast. Je kunt het niet inruilen; je moet er wat van maken…en dat kun je niet alleen.
Comments