top of page

De BIOCROW

Ooit zei een dame tegen me, ‘Rini je moet de regels veranderen dan pas verandert er werkelijk iets.’ Ze werkte bij Witteveen en Bos, een rekenwonder, ze heeft ook meegewerkt aan de TEEB. The Economics of Ecosystems and Biodiversity. Dit is een wereldwijd initiatief uit 2007 van de Verenigde Naties. TEEB wil de waarde van ecosysteemdiensten en biodiversiteit erkennen en vastleggen.


Het is uitgewerkt in een rekenmethode waarmee je de baten en kosten van ‘groen’ kunt berekenen. De TEEB is er al 10 jaar en de uitkomsten zijn helder. Groen levert veel maatschappelijk rendement op. Met name op het gebied van gezondheid en klimaatadaptatie. Participatie idem dito. Het is gezond om iets zinvols te doen. Gezond werk in het groen is dus helemaal het beste.


We hebben met de TEEB de waarde van het Proefpark berekend dat we 15 jaar beheerden. Het maatschappelijk rendement bleek 200%. Kortom groen is gezond en levert waarde op.


Allereerst moet ik een obstakel uit de weg halen. Iets dat de discussie verward en het werkelijke doel uit het zicht houdt. Het woord ‘groen’ is een kleur, terwijl het hier gaat om levende ecosystemen. Dat zijn geen dingen die je ontwerpt en beheert maar iets dat je laat groeien en dat kennis en kunde vraagt in het beheer. Een complete omkering. Het woord groen negeert de complexiteit van de stadsnatuur. Het suggereert iets maakbaars. Hetzelfde geldt in minder mate voor de TEEB methode. Niets alles is in geld uit te drukken. Ik gebruik liever het woord stadsnatuur en het woord tuinieren voor het onderhoud en beheer. Als de kwaliteit en kwantiteit van de stadsnatuur stijgt zorgt dit dus ook voor een gezondere leefomgeving en een betere klimaat adaptatie. Dat is sowieso waardevol kan de conclusie zijn. Dat rendement hoef je niets steeds te berekenen. Je hoeft slechts te monitoren op voldoende ruimte en rust voor stadsnatuur en voldoende inheemse natuur om ecosystemen te vormen en biodiversiteit te bevorderen. Dit kan volgens mijn inschatting met dezelfde budgetten. Het hoeft dus niet meer geld te kosten. Het levert simpelweg meer op. Een heleboel meer.


Als je dus meer biodiversiteit wil moet je het ‘groen’ anders gaan benoemen en bekijken. In het beheer dient de inheemse natuur een plek te krijgen binnen de stadsnatuur die nu nog volgens de groennorm alleen uit tuinplanten bestaat. In het beeldbestek dient dus ruimte gemaakt te worden voor inheemse natuur en het begrip onkruid moet worden geschrapt. Dit is niet moeilijk.


Het moeilijkste is de implementatie. De sector meekrijgen en de gemeenten in deze transitie. Het is in principe een a-politiek onderwerp. Alle partijen zullen voor een gezondere leefomgeving zijn. Hier kan de BIOCROW, een nieuwe ecologische sociale leidraad voor de publieke ruimte, helpen. Als duidelijk is wat de richtlijn, de budgetten en het beeldbestek zijn kan hierop geanticipeerd worden door de sector en gemeenten. Dit maakt de transitie praktisch.


In de vele gesprekken die ik voer met mensen in de uitvoering merk ik dat de meesten mijn standpunt onderschrijven maar eindigen met de opmerking: ‘Dat verander je voorlopig niet.’ En dat klopt zoals geschetst. De bestekken, de contracten alles is gebaseerd op het huidige beeldbestek en daar is onkruid ongewenst. Dat is niet meer van deze tijd en met de nieuwe uitdagingen rond klimaatadaptatie en natuurherstel contraproductief. Als je het dan toch moet aanpassen verander het dan meteen goed zodat naast gezondheid en klimaatbestendigheid ook biodiversiteit wordt gestimuleerd.


Ik vermoed dat heel veel mensen uit de politiek en de sector dit onderschrijven. Het is ook geen controversieel onderwerp. Klimaatbestendigheid, gezondheid en biodiversiteit gaat ons allen aan. Als je dit op eenvoudige wijze kunt bevorderen moet je dit doen volgens mij.

De regels veranderen zodat de omgeving verandert. Dat kan de BIOCROW doen.


De groensector is immers met elektrificatie en duurzaamheid aan de slag. Ook zij kunnen deze duurzame maaimachines slimmer inzetten. Net zoals je een landweg onderhoudt kun je ook een straat onderhouden. Vakkundige mensen in de uitvoering is voldoende. Je hoeft geen uitputtende bestekken te maken. Gewoon 50% inheems als regel stellen. Daarnaast fraai en verzorgd. Schoon vooral ook. Tuinplanten blijven een rol spelen in de ensembles.


De BIOCROW als beeldbestek met een dergelijke leidraad geeft inrichters, stadsmakers, een richtlijn in de publieke sector. Voldoende ruimte voor stadsnatuur, ecosystemen en de infrastructuur die ze nodig hebben. Persoonlijk zou ik de auto terugdringen uit de directe leefomgeving. Dat is meteen een verkeerstechnische en zeer creatieve ontwerpopgave.


Het kenniscentrum CROW kan een verkennersproject starten waarbij ze met de sector kunnen overleggen hoe zoiets eruit zou kunnen zien. Een traject richting de BIOCROW. Dat is volgens mij heel wel mogelijk met de hier geschetste simpele uitgangspunten. De inheemse natuur garandeert een boost voor de biodiversiteit en al doende kun je dit type beheer organiseren en verbeteren. Een uitdaging voor de sector dus en een weldaad voor mens en natuur. Simpele regels en een gevarieerd maar altijd fraai resultaat.


Op deze wijze kan de BIOCROW als beeldbestek en richtlijn uitgewerkt worden in een gezamenlijk, of hip gezegd, cocreatief proces dat meteen draagvalk organiseert voor de uitvoering. Ook belangenorganisaties rond gezondheid en natuur zouden hun zegje kunnen doen. Naast belanghebbenden in de uitvoering.


Ze ontwerp je een route richting een gezondere leefomgeving in de stad voor mens, plant en dier. Ik schets graag grote contouren. Tegelijkertijd ben al twintig jaar in de Rotterdamse volkswijken aan het werk. De verandering zit in kleine dingen en die kun je slecht van boven regelen. Stabiliteit en een duidelijke visie is belangrijk. De BIOCROW is de neerslag van ecologische kennis, sociale kennis en kennis uit de dagelijkse praktijk.


Als de regels veranderen zou dat enorm helpen. Dit is een synergetisch proces en al doende leren we. Zo moeilijk is het niet en vele malen gezonder. Dat in ieder geval. Het doel staat als een paal boven water: een gezonde leefomgeving met een gezonde stadsnatuur. Hoe dat vinden we uit. Maar volgens mij moeten we vooral beginnen. Vandaar mijn pleidooi en persoonlijke inzet ten gunste van de BIOCROW.


Naast ecologische aspecten zijn er natuurlijk ook sociale aspecten en functionele aspecten in de stadsinrichting. De stad is onze habitat en de stadsnatuur dient onze habitat te verbeteren. Dit samenspel valt te optimaliseren als we er duidelijke richtlijnen, handboeken en budgetten voor organiseren. Voor alle stadmakers, buurtmakers en kwartiermakers zou duidelijk dienen te zijn wat ze maken en wat dat moet doen. Een gezonde leefomgeving voor mensen is volgens mij een duidelijke richtlijn. De kleinste gemene deler in complexe processen. Iedereen is het er mee eens. Hoe dat te bereiken is de volgende praktischere vraag. Dat kan op velerlei manieren daar ben ik van overtuigd en juist dat zou de BIOCROW dienen te stimuleren. Vandaar dat welzijn en gezondheid overkoepelende handvatten kunnen bieden in het sociale domein.


Op deze wijze komt er een verknoopte ecologisch sociale richtlijn die evenwel fysiek gedefinieerd is. Inheems, fraai en verzorgd. Allemaal gezond zogezegd en zo hebben de groeiende burgerinitiatieven in het groen ook een houvast als ze actief zijn in de publieke ruimte. Samen tuintjes inrichten is gezond, maar samen ecologische tuinen verzorgen is nog gezonder. Dat wordt de boodschap.


De BIOCROW kan dit in gang zetten en op termijn garanderen.

Comments


Featured Posts
Check back soon
Once posts are published, you’ll see them here.
Recent Posts
Archive
Search By Tags
Follow Us
  • Facebook Basic Square
  • Twitter Basic Square
  • Google+ Basic Square
bottom of page