De koets en de auto
In Londen hadden ze eind 19de eeuw een probleem met paardenpoep, vanwege de vele koetsen die door paarden werden getrokken. De meest vermaarde koetsenbouwer was bezig met speciale vering voor de nieuwste koetsen. En toen kwam de auto: geen paardenpoep-probleem meer en de koetsenfabrikant zag zijn omzet dalen ondanks de beter vering. Zo zijn er eindeloos veel voorbeelden van disruptieve technologie, die problemen oplost, maar ze ook weer veroorzaakt na verloop van tijd. En toen kwam de smartphone en die loste problemen op, maar veroorzaakte ze natuurlijk ook weer. Enzovoort, enzovoort, dus alle mensen die hopen op een nieuwe technologie die onze ‘huidige problemen’ oplost, moeten bedenken dat er net zoveel wordt opgelost als dat er aan problemen ontstaat. Is het niet slimmer een niet-technologische oplossing te zoeken, die geen nieuwe problemen veroorzaakt, maar ze juist oplost? Hoe zou zo’n oplossing eruit kunnen zien? Daar wil het in deze column over hebben.
Allereerst, niet-technologisch betekent ook niet-bureaucratisch, want die twee zijn in essentie hetzelfde: mechanisch. De oplossing zou dus organisch dienen te zijn en specifieker ecologisch. Met andere woorden: niet de techniek is de oplossing, maar de natuur. De natuur is immers overal en werkt vanuit zelforganiserende principes. En deze principes zitten ook in onze sociale interactie; we zijn zelf immers onderdeel van de natuur. Dat betekent dat deze principes botsen met onze technologische en bureaucratische sturing. De natuur doet simpelweg niet wat we willen, maar zoekt haar eigen weg dwars door de technologie en bureaucratie. Denk aan de vermaledijde vriendjespolitiek in invloedrijke kringen, dat is ons natuurlijk gedrag. We zijn een tribale soort en afhankelijk van elkaar op het gebied van zingeving en gezondheid. Dit is een organisch proces dat sociale wetten volgt en dus ook zelforganisatie kent: de vriendjespolitiek. We hebben geprobeerd tot nog toe dit natuurlijke gedrag te onderdrukken ten gunste van transparant bestuur zonder ‘vriendjespolitiek’. Dat kost dus continu energie en aandacht om te handhaven. Wellicht moeten we juist ons natuurlijk gedrag beter gaan waarderen en deze principes als basis gebruiken voor een rechtvaardige duurzame samenleving. In wijken willen we maar wat graag dat mensen elkaar kennen en helpen en dus natuurlijk gedrag vertonen. Hier zit mijns inziens de niet-technologische oplossingsrichting: ons eigen ‘natuurlijk gedrag’ benutten. Een van de meest sterke verlangens van mensen is: ‘gezien worden’ en ‘erbij horen. Marketing en reclame spelen hier handig op in met hun merkidentiteit.
Een ander verlangen is een intieme relatie en een plek om te leven. Dit zijn dingen die erg belangrijk zijn voor geluk en gezondheid. Er is een gemene deler die alles samenbindt en dat is dus zingeving. Zin en betekenis zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Je zou kunnen stellen dat betekenis het voedsel van ons bewustzijn is. We zoeken naar betekenis om ons heen om te leven en te groeien en dit doen we al in de baarmoeder. Ons visueel systeem ziet vooral veranderingen in het beeld: het zou een prooi of gevaar kunnen zijn. Als je vanuit deze analyse naar onze samenleving kijkt, zie je dat zingeving en betekenis momenteel ‘problematisch’ worden. Ik ben nu zestig en in mijn jeugd, de jaren zeventig, was het in mijn beleving hoopvoller dan nu. We geloofden nog in technologisch oplossingen; ook de komst van internet bracht wederom een belofte. Echter nu na een financiële crisis en een coronacrisis en met een klimaatcrisis voor de deur, is in ieder geval mijn geloof in een technologische oplossing verdwenen. Net zoals we de aarde exploiteren, exploiteren we ons eigen sociale gedrag in het teken van vooruitgang en winstmaximalisatie. Het is wellicht wat kort door de bocht, maar als we de natuur en onze natuur, het komt immers uit dezelfde bron, levend sterrenstof, de ruimte geven zou dat ons wel eens enorm kunnen helpen oplossingen te vinden. Wat die oplossingen zijn, kunnen we nu niet weten, want dat zal de natuur bepalen. Daar heb ik nu mijn hoop op gevestigd; al onze technologie hebben we toch ook afgekeken van de natuur en waarom zouden we van diezelfde natuur geen niet-technologische oplossingen kunnen krijgen voor technologische problemen?
Een van de meest in het oog springende kwaliteiten van de natuur is, dat we er erg gezond van worden. Dit is begrijpelijk, omdat we er immers door gemaakt zijn. Maar de natuur was voor onze voorouders natuurlijk ook de grote boosdoener, die voor honger kon zorgen en waar roofdieren zich schuilhielden. We zitten nog met die erfenis, maar inmiddels hebben we dit technologisch aardig opgelost. Behalve dan, en dat laat de coronacrisis zien, al die technologie ook dit type pandemie mogelijk maakt. We kweken virussen met onze intensieve bio-industrie. Ik ben begonnen met de koets en de auto om een reden. Laten we het eens omdraaien. De koets staat voor de technologie, die maar doorgaat nog betere vering te maken en de auto staat voor de niet-technologische oplossing, die een volledig andere weg inslaat.
Comentários