Ecologisch bewustzijn en liefde voor de natuur
Onbekend maakt onbemind en daaruit zou één van de mogelijke conclusies kunnen zijn, dat bekend bemind maakt. Dat is lang niet altijd zo, maar in dit geval wel.
Ik werk nu zo’n twintig jaar in het ‘groen’ zoals we dat tegenwoordig zeggen. Ik heb het ‘groen’ leren kennen en waarderen door het tuinieren. Dat ‘groen’ omvat namelijk allemaal levende wezens, die net als wij proberen te overleven. Het is een prachtig spel van eten en gegeten worden. Planten waren er al lang voordat wij op de aarde wandelden; de meeste insecten ook, virussen en bacteriën nog veel langer. Alles heeft elkaar nodig, dat is de les die ik iedere dag weer leer. Alles hangt samen en beïnvloedt al het overige. Het ene is niet beter dan het andere: dat maken wij ervan, dat zijn onze keuzes. Tuinieren is het manipuleren van een ecosysteem ten eigen bate. Tuinieren is keuzes maken, planten weghalen, snoeien of juist laten groeien. Een park of tuin is iets anders dan vrije natuur en je wil dat het er fraai uitziet of nuttig is, zoals een moestuin. Dus komt in onze parken en tuinen veelal voor, wat wij fraai en nuttig vinden. Onkruid vinden wij niet mooi of nuttig en wordt verwijderd. Iedereen zal dit beamen: onkruid is niet ‘werkelijk’ slecht, het is alleen slecht in onze ogen en niet wat wij willen. Daar wringt de schoen. We weten inmiddels dat wat wij als ‘onkruid’ zien, voor de natuur en de biodiversiteit erg nuttig kan zijn. Bovendien in een andere setting, bijvoorbeeld een landweg met bloeiende bermen vol ‘onkruid’ vinden wij het prachtig. Onkruid is dus ook nog eens fraai: een park waar plaats is voor ‘onkruid’ kan er juist heel fraai uitzien, maar het heeft alleen wel een ander, meer vakkundig onderhoud nodig. Het werk is niet meer of moeilijker dan nu, het is anders. Het ‘onkruid’ mag schitteren samen met vaste planten, heesters en bomen. Onkruid is simpelweg ook Nederlandse natuur in het park en heeft ruimte nodig en net als bij een landweg een bepaald beheer. Dit ‘onkruid’, zoals bijvoorbeeld hondsdraf, dovenetel, kaardebol, smeerwortel, margriet, brandnetel, distel etc. is waard- en voedselplant voor tal van insecten. Onderzoek heeft uitgewezen dat de meeste biodiversiteit aan insecten zich juist in de mix van inheemse en tuinplanten bevindt. Overigens zijn veel planten in de ‘vrije natuur’ ook nakomelingen van tuinplanten uit vorige eeuwen. Dat is dus iets wat je vrij eenvoudig in parken of plantenperken kunt ontdekken. In Park 1943 beheren we drie jaar op deze wijze het ‘groen’ en inmiddels is te zien en te ervaren hoe dat eruitziet. We krijgen dagelijks complimenten van bewoners en bezoekers.
Dat is toch prachtig en ieder park zou ecologisch beheerd kunnen worden. Er is echter een groot probleem: we vinden het vooralsnog niet fraai, praktisch of nuttig. We zijn ons simpelweg niet bewust van de mogelijkheden en de veerkracht van de natuur als je deze de juiste voorwaarden biedt. We denken dat alles ontworpen, ingeplant en onderhouden moet worden, terwijl een ecologisch systeem grotendeels zichzelf onderhoudt. Als je een groene, bio-diverse stad wil, moet je dus het beheer van het ‘groen’ veranderen. Vooralsnog krijgt de Nederlands natuur te weinig ruimte en wordt letterlijk weg geschoffeld ten faveure van de ‘vaste planten’. Als je erover nadenkt, is het absurd: we plaatsen gekweekte planten ter verfraaiing in de buitenruimte, terwijl we de Nederlandse natuur buiten de deur houden, die bij goed beheer veel fraaier is en met zeker tien keer meer ecologische waarde. Het is een historisch gegroeide misvatting dat stadsnatuur niet zonder tuinplanten en onkruidbestrijding kan bestaan. Een praktijk die inmiddels wetenschappelijk ruimschoots is achterhaald. Lees het boek 'Darwin in de stad: Evolutie in de urban jungle’ van Menno Schilthuizenen je weet waarom. De stadsnatuur is complex en prachtig: planten en dieren passen zich aan in het stadse milieu en dit versnelt als het ware de evolutie.
Meer kennis kan hier zeker helpen, maar het is inmiddels zowat algemeen bekend, dat het slecht gaat met de soortenrijkdom in de natuur. Een kind kan bedenken dat er iets moet veranderen. Als we bijvoorbeeld zouden beslissen niet te schoffelen en te maaien in de eerste vijf maanden van het jaar zou dat ongetwijfeld zeer gunstig zijn voor de insecten en vogels. Het enige wat er dus vooral moet veranderen is onze manier van kijken naar het ‘groen’. We moeten het ‘groen’ leren kennen als onze levende bondgenoot in een gezonde leefomgeving. Ik vermoed dat inmiddels steeds meer mensen dit zo voelen. Maar we gaan nog steeds vanzelfsprekend met alles door, omdat dat nu eenmaal zo gaat en we het gewend zijn. Natuurlijk spelen hier ook commerciële belangen een belangrijke rol.
Probeer dat maar eens te veranderen. Dat proberen wij en velen met mij al een hele lange tijd en het gaat erg stroef. Natuur is voor beslissers een restpost, terwijl ze er zelf onderdeel van zijn. Als tuinman ben ik gewend dat dingen tijd kosten. Maar toch, een welgemeend advies aan bestuurders: als je werkelijk een groene bio-diverse fraaie stadsnatuur wil, verzorg dan het onderhoud vakkundig en liefdevol. Met andere woorden, verdiep je in de materie, leer het groen als levende stadsnatuur kennen en behandel het ook als zodanig! Hier geldt een nieuw spreekwoord: bemind maakt bekend. Je betreedt een wonderlijke wereld, waar je iedere dag wat leert. Liefde voor al wat leeft (en jezelf) loopt voor alle kennis uit.
Comments