Een verkeerd perspectief
De feiten laten er geen twijfel over bestaan. Onkruid is inheemse natuur en dus het beste als je een biodiverse stadsnatuur wil. Er zijn natuurlijk heel veel nuances aan te brengen en tuinplanten zijn ook niet perse slecht. Bewezen feit is dat als je genoeg ruimte en rust aan de stadsnatuur geeft met een vakkundig beheer dat dit de meeste biodiversiteit geeft. En dat is dus niet zoals het nu gaat; steeds herinrichten en schoffelen.
De meeste mensen die ik dit vertel zijn het met me eens. Toch verandert het beheer en onderhoud van groen nauwelijks. Ik vind dat ergerniswekkend, maar logisch als je de situatie analyseert. De groensector heeft kennis over aanplant, onderhoud en onkruidbestrijding. Ze hebben nauwelijks kennis van dat wat ze bestrijden; inheemse natuur, ecosystemen en ecologie. Ontwerpers volgen de richtlijnen van het onderhoud, laten zich adviseren en werken met plantenlijsten. Deze beide praktijken staan haaks op dat wat ik het nieuwe tuinieren of ecologisch beheer wil noemen.
Inmiddels is er beleidsmatig veel aandacht voor een groenere leefomgeving in steden en natuurlijk hoort hier biodiversiteit bij. Waarom verandert het groenbeheer dan nog steeds niet? Naast een gebrek aan kennis in de uitvoering is vooral ons verkeerde perspectief op stadsgroen de hoofdoorzaak mijn inziens. Wij zien stadsgroen traditioneel als verfraaiing; iets dat ontwerp en onderhoud nodig heeft. Een ecologische perspectief gaat ervan uit dat de natuur het zelf doet en dat wij als stadsbewoners de grenzen stellen. Zoals dat traditioneel ging op het platteland en waar ons cultuurlandschap uit voort gekomen is. Voordat de ruimtelijke ordening haar intrede deed.
Ecologisch beheer betekent dat planten niet hoeven te worden ingekocht. Ze vermeerderen zichzelf en vormen ecosystemen met het bodemleven, insecten en dieren. Bij het juiste beheer neemt de biodiversiteit vanzelf toe. De natuur zorgt voor complexe verwevingen en stabiele ecosystemen het belangrijkste is dit proces grotendeels met rust te laten. Dit betekent niet dat je er niets aan hoeft te doen. Parallel aan ons cultuurlandschap kunnen we de stadsnatuur ook naar onze hand zetten. Zorgen dat het er mooi uitziet. Bovendien menselijke interventie zorgt voor een complexere omgeving en meer biodiversiteit.
We zouden als professionals in het groenbeheer een enorme stap terug dienen te zetten. Vooral goed kijken hoe de natuur dit doet. We zouden dit zodanig dienen te beheren dat de stadsnatuur zichzelf kwalitatief en kwantitatief kan verbeteren. Het cruciale in deze transitie is dat we op een andere manier naar het stadsgroen gaan kijken. De natuur is geen bouwpakket dat we te pas en te onpas in en uit elkaar kunnen halen. Waarom commercieel planten kweken, terwijl de natuur zelf de beste planten levert. Het is een totale omkering van onze huidige beheerpraktijk.
Dat dit werkt en er ook heel goed uitziet hebben we de laatste vier jaar laten zien in Park 1943. Ik begrijp dat deze omkering ingewikkeld is voor gemeenten omdat de praktijk van alledag met belangen en regels aan elkaar hangt. Dat verander je niet zomaar.
Dat is de reden dat we in Rotterdam deze methode via een Right to Challenge traject en een wijknatuurfonds trachten te realiseren en concretiseren. ‘Stadsgeneeskunde in de praktijk’ heet ons traject. Ik wil met deze column mensen en natuurlijk vooral bestuurders en uitvoerders verleiden met een nieuw ecologisch perspectief naar de stadsnatuur te kijken. Ze kunnen zo hun kennis op een nieuwe manier rangschikken. Het is inspirerend, gezond en zet echt zoden aan de dijk van biodiversiteit. Het woord onkruid is dan echt verleden tijd.
Meer info methode https://www.dokterbiemans.nl/single-post/het-wijknatuurfonds
Comments