Herfst Interview 2022
Ieder seizoen een zelfinterview waarin ik lopende zaken bespreek. Het herfstinterview 2022 over bladeren in de Oranjeboomstraat, stadsgeneeskunde in de praktijk, het nieuwe tuinieren en het kwantumspel.
Ik splits mezelf in tweeën, eentje die de vragen stelt een eentje die antwoord. De rollen kunnen wisselen.
Laten we beginnen met de Oranjeboomstraat en het bladeren vegen waar je nu middenin zit.
Wat is de vraag?
Zou je kort kunnen vertellen waarom je het daar over wilt hebben ?
We hebben in ons Challenge traject gestart in 2019 'Stadsgeneeskunde in de praktijk' een uitbreiding gekregen in oktober 2020 waarbij we het bestek schoon in de Oranjeboomstraat overnamen van Stadsbeheer. Dit was niet onze eerste keuze, maar we vonden de uitdaging om samen te werken met stadsbeheer interessant. Zwerfvuil is al decennia een taai probleem en een ergernis voor eenieder. Een structureel probleem en dat is leuk en nuttig om samen op te lossen. Nu twee jaar verder is er nog steeds geen sprake van samenwerking. Stadsbeheer behandelt ons als een onderaannemer. We moeten voldoen aan alles waar zij ook aan moeten voldoen. Voordeel is weer dat we door die starre opstelling groeien in onze taak. We bewijzen dat we het aankunnen en dat geeft vertrouwen.
Het lukt ons de straat zes keer per week prikschoon te krijgen. En dat met vijf vrijwilligers. Ikzelf maak daar drie ochtenden in de week schoon. Het is anders lastig mensen te motiveren. Zo leer ik de bewoners, ondernemers en het zwerfvuil kennen. Het werken in de straat is fantastisch. Mensen zeggen gedag, maken complimenten, een praatje hier en daar.
Des te wranger dat stadsbeheer zich zo opstelt.
Stadsbeheer vond dat we voortaan ook de bladeren moesten verwijderen. In het begin was dit niet zo afgesproken. Het probleem was toen vooral het vele zwerfvuil. Het prikken dus. Nu goed, die uitdaging van de bladeren hebben we opgepakt. We verwijderen de bladeren nu geheel handmatig. Kijk mama zonder bladblazer. Dat is dus heel stoer als het lukt. De vrijwilligers raken er extra door gemotiveerd. Goed voor de teamspirit. We laten ons niet kisten. Deze week hebben we twee keer met tien mensen geveegd. Karin doet nu ook mee. We worden met deze actie meer zichtbaar in de straat, mensen gaan het begrijpen en krijgen waardering voor onze inzet.
Je loopt af en toe aardig te foetere opde gemeente.
Ik kom mijn afspraken na. Dat verwacht ik ook van de gemeente. We willen iets veranderen, dus Ik moet het wel zeggen als ik het er niet mee eens ben. Ik probeer dat zo redelijk mogelijk te doen. Als je nooit direct antwoord krijgt en de dingen eindeloos langzaam gaan zonder dat je weet waar je aan toe bent raak je weleens gefrustreerd. Mijn grootste uitdaging in deze is, positief blijven, mijn geduld niet verliezen. Het heeft tijd nodig. Het is als het ontwarren van een kluwen wol als je te hard trekt raakt het meer verstrikt. Ik probeer iedereen in zijn of haar waarde te laten. Volgens mij lukt dat aardig. In deze heb ik een grote steun aan Suzanne in het complexe spel met de gemeente. Zo houden we de moed erin. Stap voor stap.
En wat is nu het plan?
Suzanne en ik gaan beginnen met een reeks strategische oriënterende gesprekken. Netwerken levert altijd op, je weet alleen vaak niet precies wat en met wie. Sinds het begin van onze Challenge heb ik me gefocust op de uitvoering en de methode. We communiceerden hoofdzakelijk met de direct verantwoordelijken bij de gemeente, vrijwilligers en organisaties in de wijk. Nu onze praktijk soepel loopt kunnen we gaan onderzoeken hoe we inhoudelijk en financieel kunnen groeien. Ambtenaren hebben net zo veel last van de gemeentelijke organisatie dan wij. We moeten er samen uitkomen, want we kunnen niet zonder elkaar.
Iedereen heeft het inmiddels over biodiversiteit en vergroenen van steden dus we hebben de tijd wel mee, denk je niet?
Inderdaad, in theorie gaat het onze kant op. De lineaire benadering maakt plaats voor de complexe benadering. Maar de praktijk is logischerwijs weerbarstiger en daar moet de verandering daadwerkelijk plaats vinden.
je krijgt toch heel veel positieve reacties?
Inderdaad ik heb eigenlijk nooit een negatieve of afkeurende reactie. Behalve dan het mantra. 'dat het niet mogelijk is'. Mijn streven en visie vind iedereen prachtig. Daarom snap ik ook niet goed waarom we juist hier in Rotterdam worden tegengehouden in deze fase. We hebben de afgelopen vier jaar toch laten zien dat we onze uitdaging serieus nemen. We oogsten alom waardering. Ik vermoed dat de blokkade vooral intern zit bij de gemeente. Wat we doen is nogal radicaal en staat in geen enkel beleidsscenario dat ik ken over de toekomst van de stad. Het is puur ontwerpgericht, wij burgers kunnen meehelpen en denken. Beheer en onderhoud als integraal strategisch beleidsterrein wordt nergens expliciet benoemt. Dit filmpje van Rotterdams weerwoord is helder over wat er moet veranderen. Echter. Een ander beheer, een andere manier van omgaan met elkaar en verantwoordelijkheden wordt niet benoemd. De laatste zin 'als het klimaat verandert, veranderen wij mee', dekt de lading dus ook ons gedrag en manier van denken verandert mee. Moeten we daar dan nu ook niet mee beginnen in plaats van alleen technische oplossingen te bedenken.
Laatst op het Stadmakercongres viel toch de term wijk als ecosyteem.
Inderdaad, maar over het beheer en onderhoud als noodzakelijke humus waarin deze ecosystemen in groeien repte niemand. Ik was er weer heengegaan om te kijken wie er waren en hoe er gesproken werd. En natuurlijk ook om oude bekenden te ontmoeten en te netwerken. Dokter Biemans is terug. In de jaren nul was ik altijd overal aanwezig met en zonder camera. Het hele Antenne Rotterdam archief is ook een weergave van een sociaal cultureel ecosysteem hier in de stad. Het is nogal complex die ecosystemen, die ontwerp je niet die moet je inde praktijk laten groeien.
Je twitterde: ‘de stad verandert sneller dan het stadmakerscongres’. Wat bedoel je daar precies mee?
Het is het feestje van de denkers en de ontwerpers. Bewoners initiatieven, woon- en energiecorporaties en de commons zijn nu de hoop voor de toekomst. De bewoners gaan het zelf doen. Echter zelfbeheer gaat niet vanzelf. De gemeente ziet zichzelf hier niet als obstakel. Wijk aan zet is de nieuwe slogan. Het klimaat de uitdaging. Stadsluisteren is de nieuwe term, een activiteit die je doet in een roze overall. De meeste bezoekers zijn wit. '60% Gemeente en 40% businesspartners' merkte iemand in het voorbijgaan op. Het zou best kunnen. Het zijn hoofdzakelijk nog steeds dezelfde mensen dan pakweg tien jaar geleden. De laatste jaren zijn excursies naar de wijk een vast onderdeel. We hebben het hier over ‘stadmakers’ die op excursie gaan naar wijken die ze zouden moeten maken. Het lijkt me dat echte stadmakers de stad kennen en niet hoeven te leren kennen op een excursie. Het voelt een beetje als de dokter die op excursie gaat naar mogelijke patiënten.
Stadsgeneeskunde is nog steeds geen onderdeel van het programma. Baal je daar niet van?
Vroeger wel. Maar ik word inmiddels regelmatig gevraagd als spreker en ik krijg er voor betaald. Gratis spreken doe ik alleen als het nuttig is voor onze praktijk en natuurlijk iedere werkdag in de wijk. Als je een ochtend meewerkt leg ik je wel uit hoe het werkt. Je hebt er dan ook een beeld en gevoel bij. Ideale wijkexcursie lijkt me. Maar ik zou het uiteraard fantastisch vinden als stadsgeneeskunde een podium zou krijgen op het stadmakercongres. Maar wel in het hoofdprogramma, niet meer als side kick. Op dit moment is de praktijk is veel leuker en belangrijker. Daar verdien ik per slot mijn geld en ligt de werkelijke uitdaging.
Ben je niet bang dat de lezer denkt bij zo’n zelfinterview dat dit een toneelstukje is ter eer en meerdere glorie van jezelf?
Dat is het ook en dat was het ook toen ik in de jaren negentig zelfinterviews in mijn Biemans magazine schreef. Zelfpromotie is de enige promotie en daarom is juist de schaamteloze zelfpromotie de meest oprechte. Je weet zelf; ik probeer zo oprecht mogelijk te zijn maar ik wil ook een punt te maken en een boodschap over brengen. Conceptontwikkeling via zelfpromotie zou je het beter kunnen noemen. De boodschapper moet cool zijn en het concept simpel, praktisch en effectief. De eiwitmantel van het virus. Het maakt niet uit of de lezer denkt dat dit een toneelstukje is in plaats van een intrigerende tekst van een persoon die met zichzelf praat. Het gaat om de kwaliteit van de tekst en het onderliggende idee. Het gaat er niet om wie het geschreven heeft en waar het overgaat. Het moet werken.
Zou je jezelf een schrijver willen of durven noemen?
Durven zeker. Ik schrijf veel, maar heb geen romans of leerboeken gepubliceerd. Daar begin ik nu over te denken. Ik heb het idee dat ik het zou kunnen en dat het nodig is. Ik heb al zo’n vijftig hoofdstukken van een boek over mijn psychose geschreven. Dat heb ik in eerste instantie gedaan voor mezelf. Ben er nog lang niet klaar mee. Het boek dat ik nu concreet in mijn hoofd heb is een boek over 'het nieuwe tuinieren'. Wild tuinieren met de natuur mee. Ik denk dat zo’n boek er nog niet is en dat er veel behoefte aan is. Ik heb ook echt zin om het te schrijven. Het is een logische stap ter promotie van stadsgeneeskunde in het alledaagse leven. Gezond samenleven zogezegd.
Wanneer kunnen we dat dan verwachten?
Poeh, ben me nu aan het oriënteren hoe je überhaupt een boek uitgeeft. Het handigst is natuurlijk een uitgeverij. Hoe dan ook ik moet het eerst schrijven. Met een manuscript in de hand is het makkelijker praten. In mijn columns bespreek ik al verschillende aspecten van dit tuinieren. Daar ga ik mee door en ik kan delen weer gebruiken voor het boek. Ik wil er echt een praktische gids van maken. Zodat iedereen het kan gaan doen, eigen tuin, gemeenteplantsoen, park, straat of balkon. Een nieuwe hippe fitnes and health activiteit; wild tuinieren. Als tegenhanger voor sportschool, diëten, trainingsschema’s, e.d.
Klinkt goed. Werk aan de winkel. Wat mij betreft maken we dit interview niet al te lang. Het ging toch vooral om de lopende zaken. De rest kun je wel in je columns kwijt. Laatste vraag hoe staat het met het kwantumspel?
We gaan het digitaliseren als een online game. Heb me er lang tegen verzet. Analoog kan het in deze drukke tijd nooit een plek op de markt veroveren. Om het een beetje lekker te kunnen spelen moet je zeker twee weken oefenen. Wie heeft daar tijd voor en je hebt ook een tegenspeler nodig. Mochten mensen zich geroepen voelen, het is nog steeds te koop. Als we er een computergame van maken, zoiets als Wordfeud, kun je het altijd en overal meteen spelen. De stukken draaien automatisch, de score wordt bijgehouden en je hoeft alleen te zetten te doen. Dat wordt heel spectaculair. Karin en ik spelen het spel nog steeds bijna dagelijks. Het wordt eigenlijk steeds beter en leuker. Ook hier moet ik mensen zien te vinden die me verder kunnen helpen. Tot nog toe heb ik er nog niet echt naar gezocht vanwege mijn analoge obsessie. Dat heeft er trouwens wel voor gezorgd dat het zo goed is geworden. Dit kun je niet zo 'out of the blue' programmeren of verzinnen. We hebben het eindeloos analoog gespeeld en verbeterd. Dat maakt het interessant. Bovendien, al is het spel gedigitaliseerd je kunt het analoog blijven spelen of juist beginnen te spelen. Wel zo gezellig.
Genoeg te doen dus en hulp is welkom kan ik het zo samenvatten?
Ja, zo kun je het samenvatten.
Comments