Herfstinterview 2024 Stadsgeneeskunde deel 2
Het eerste deel van dit interview gaat over waarom je gestopt bent als arts en de voortgaande medicalisering van de samenleving. Misschien is het handig als je vertelt wat er wel goed is aan geneeskunde en de gezondheidszorg.
Dat is natuurlijk alle kennis en inzichten die er is vergaard door de eeuwen heen. Dat is subliem en daarnaast natuurlijk de enorme investering in zorg en behandelmethodes waardoor het leven aangenamer is en ziektes minder lijden veroorzaken. Door de jaren heen hebben we geleerd van onze fouten. Voor 1900 liepen artsen van de snijzaal voor lijken zo naar de kraamafdeling. In die tijd was het niet echt veilig in een ziekenhuis. Robert Koch toonde aan dat bacteriën ziekten veroorzaakten. In 1905 kreeg hij de Nobelprijs voor de vondst van de tuberculosebacterie. Hygiënische maatregelen hebben sindsdien veel mensen het leven gered. Zoals ook de ontdekking van penicilline in 1928. Leren van onze fouten moeten we natuurlijk nu ook weer doen.
Dat is toch fantastisch wat is het probleem?
Onze huidige gezondheid is een gevolg van de verdienste van deze ontdekkingen. Echter de meeste gezondheidswinst is bereikt door de woningwet, aanleg riolering en betere conservering van voeding. De meeste mensen beseffen dat niet vanwege de medicalisering en marketing van de farmacie. Het feit dat generale maatregelen werkelijk werken en dat we zonder deze maatregelen dweilen met de kraan open.
Dat is het punt dat ik hier wil maken. Preventie van ziekte in generale zin is vele malen effectiever dan het genezen van ziekten van individuele patiënten. De grote vraag nu is wat zijn de beste algemene maatregelen voor onze tijd. Wat begin 20ste eeuw het besef van hygiëne deed is nu het besef van onze levensstijl op onze gezondheid.
Dus generale maatregelen zijn hier ook effectiever dan individuele interventies, zoals het populaire leefstijl coaching van individuen.
Precies dat. We hebben nu levenstijlcoaches zoals we vroeger hygiënische consultanten hadden. Leefstijl is intrinsiek verbonden met onze levensstijl zoals hygiëne dat was begin 20e eeuw. Alleen de rijken konden zich goede hygiënische omstandigheden veroorloven. Was uw handen, kook het water, e.d. De gemiddelde mens zat vast in onhygiënische leefomgeving. Slechte huizen, vies water, geen riolering. Voorlichting is leuk maar het moet ook mogelijk, praktisch en betaalbaar zijn. De werkelijke duurzame gezondheidswinst zit in generale maatregelen. Die zien er in het geval van levensstijl heel anders uit. Het gaat tegenwoordig niet zozeer om het verlengen van levens maar vooral om de kwaliteit van leven in mijn visie.
Hoe zien die algemene maatregelen er dan volgens jou?
Net zoals er begin twintigste eeuw een gezondere omgeving voor mensen werd gecreëerd in de vorm van betere huizen en schoon water dienen we nu ook een gezondere leefomgeving te creëren waarmee we de huidige ziekteverwekkers; stress, eenzaamheid, weinig bewegen en slecht voedsel aanpakken. Levensstijl heeft een individuele kant en een gemeenschappelijke en die laatste is dus veel belangrijker als het gaat om preventie en gezondheidswinst. Mensen in lagere socioeconomische klassen leven gemiddeld 7 jaar korter en lijden veel meer aan chronische ziekten.
Laten we teruggaan naar waar we waren gebleven. Wat heeft je kunstenaarschap hiermee te maken?
Als kunstenaar wilde ik mijn eigen weg volgen en ik focuste op zingeving en betekenis. Om vrij te zijn verzon ik de ‘kunst van het belachelijke’. Zo kon ik van alles maken en verzinnen zonder direct te worden afgerekend of het allemaal klopt zoals dat gaat in wetenschappelijke kringen gebruikelijk is. Ik gebruikte de geuzennaam ‘kampioen der sukkels’ en gebruikte de humor, de absurde overdrijving, als middel. Ik presenteerde mezelf als BIEMANS/hkg, een twee-eenheid met BIEMANS als megalomane kunstenaar en de huiskamergeleerde (hkg) als neutrale observator. Later gebruikte ik het ‘Biemans Concern’, mijn bekommering om de wereld en mezelf, als metafoor waarbij ik mezelf presenteerde als een organisatie met verschillende afdelingen. Mijn laatste expositie in het Centrum Beeldende Kunst ging hierover. Daarna besloot ik geen ‘objecten’ meer te maken en mijn ‘kunst’ verder te ontwikkelen als een manier van kijken en doen. Ik was de kunstwereld, de exposities, de wijn en borrelnootjes een beetje zat. Ik wilde echt geld, echt werk en echte mensen.
Dat werden dus evenementen en festivals.
Inderdaad, interacties ontwerpen, noemde ik dat indertijd. De Rotterdamse Kunstdagen, Weekende van Noord, Dienst van ongelovigen, Stonehenge Rotterdam, Camping Rotterdam, interactie werd mijn centrale thema. Tussen 2003 en 2005 resulteerde dit in twee ‘merken’ Antenne Rotterdam (digitale interactie/ontmoeting) en Creatief Beheer (analoge interactie/ontmoeting). Voor mij waren dit twee zijden van dezelfde medaille en als arts zag ik dit steeds meer als het domein om de samenleving te genezen.
Wanneer gebruikte je voor het eerst de term Stadsgeneeskunde?
Ik weet het niet precies meer maar Karin zei ergens 2014 volgens mij; waarom gebruik je je dokterstitel niet meer? Mensen hebben respect voor dokters. Ik verzon toen stadsdokter als titel. Creatief Beheer was op dat moment erg groot en booming. We hadden uit mijn hoofd zo’n tien plekken en een omzet rond de 500.000 euro. We waren in onze methodiek bezig met de creatie van een nieuwe vakman; de Tuinman(m/v) die ik nu tuinier noem ivm de genderdiscussie. Indertijd kende ik veel mensen uit de advertentie en marketing business via een ander project; de Urban Country Club. Het was een gesprek met Arie van Baarle waarin ik mijn frustratie uiten dat het zo langzaam werd opgepakt. Hij zei toen; ‘een tuinman staat laag aangeschreven noem het anders dat maakt meer indruk’. Stadsgeneeskunde werd het, de studie en methode richting een gezonde leefomgeving in steden. Dat was trouwens ook de periode in Rotterdam dat de deelgemeentes werden afgeschaft en het geld naar de centrale clusters gingen met als gevolg dat we een groot deel van de financiering die bij ons via deelgemeentes liep verdween. Ik heb toen alle zeilen moeten bijzetten om niet failliet te gaan. Uiteindelijk was het Right to Challenge onze enige kans structureel door te groeien. Het was dat of stoppen. Het lukte uiteindelijk in 2019 een traject te starten en nu na vijf jaar blijft het een strijd. Tegelijkertijd in de laatste vijf jaar heb ik onze methode kunnen testen en perfectioneren op de enige plek waar dit mogelijk is. In de publieke ruimte in het dagelijks onderhoud. Hoewel ik af en toe de enkele haren uit mijn hoofd trek uit frustratie over de traagheid en tegenwerking heeft juist dat laatste ervoor gezorgd dat ik nu een goed beeld heb hoe het werkt en hoe de algemene maatregelen ter bevordering van de gezondheid van mensen in steden eruit zou kunnen zien.
Tot zover deel 2 van dit Herfstinterview
Wordt vervolgd
Comments