Het Wijknatuurfonds
De totale omgeving van ons mensen is van invloed op onze gezondheid. Deze omgeving is zowel fysiek, sociaal en mentaal. Het is daarom effectiever de totale leefomgeving van stadsbewoners te verbeteren dan individuele bewoners te verleiden tot gezonder gedrag in een ongezonde omgeving. Dit is de kern gedachte achter stadsgeneeskunde, een nieuwe preventieve strategie op het gebied van volksgezondheid en biodiverse stadsnatuur.
Dit wordt concreet vormgegeven door een uitvoerend wijknatuurfonds, dat van het groen in de wijk echte biodiverse natuur maakt met gezonde participatie als basis en het dagelijks onderhoud als hoofdtaak. We experimenteren hier mee in Rotterdam op vier plaatsen in een traject richting zo’n wijknatuurfonds. In de praktijk werkt het goed, maar het vergt een andere houding in de beleidswereld en een andere wijze van financieren en aansturen. Dit zijn vooral formele bezwaren en kunnen slechts formeel worden opgelost of omzeild.
Ik zal hier kort beschrijven hoe een wijknatuurfonds er in de praktijk uitziet en hoe het garandeert dat de stadsnatuur, de sociale veiligheid en de volksgezondheid in een wijk verbetert tegen dezelfde kosten die er nu gemaakt worden in het onderhoud. Deze aanpak is in iedere wijk per direct uit te voeren omdat overal schoon en groen onderhoud wordt gepleegd. Het enige dat nodig is een deel van het onderhoudsbudget en bijbehorende omschreven taken onderbrengen in een wijknatuurfonds. Dat deze vervolgens uitvoert en extra investeringen kan aantrekken, waardoor de impact groter wordt. De taken schoonmaken en tuinieren zijn redelijk overzichtelijk en goed te controleren door zowel bewoners als gemeente. De combinatie schoonmaken en tuinieren is ideaal en biedt de mogelijkheid een zeer gevarieerd palet aan werkzaamheden aan te bieden. Het werk dient aantrekkelijk en gezond te zijn. Dagelijks onderhoud betekent ook dagelijkse aanwezigheid en is dus zichtbaar in de directe omgeving van bewoners in een wijk en waarbij iedereen in kan participeren.
Een wijknatuurfonds maakt dus van een kostenpost een investeringsmogelijkheid in een gezonde leefomgeving. In de vorm van een uitvoerend fonds met een basisinleg vanuit standaardtaken zoals schoonhouden, het groen onderhouden, kleine reparaties uitvoeren, e.d. Door de specifieke aanpak wordt maatschappelijk rendement gegenereerd op drie terreinen, biodiversiteit, volksgezondheid en sociale veiligheid.
Een wijknatuurfonds is duurzaam want de basisinleg komt uit het schoon en groenonderhoud, dit zijn kerntaken van de gemeente en zullen ten alle tijden uitgevoerd dienen te worden. De manier waarop doet er in deze niet toe, dus als dit met maatschappelijk rendement kan is dit natuurlijk een betere situatie. Het gaat om juist die taken die menselijk aandacht en arbeid vragen en simpeler decentraal en integraal gedaan kunnen worden. Dit zijn taken zoals bijvoorbeeld vuil prikken, naastplaatsingen verwijderen, tuinieren, vuilnisbakken legen. Deze taken worden allemaal door verschillende mensen uitgevoerd. Schoon en groen zelfs gescheiden qua uitvoering en financiering. Al deze taken nu kunnen integraal gedaan worden door een team vakmensen en vrijwilligers. Daar komt ook de naam Creatief Beheer vandaan, op een creatieve manier beheren van de buitenruimte.
De kracht van een wijknatuurfonds is dat de output eenvoudig is te controleren door zowel gemeente als bewoners. De bewoners kunnen klagen als het niet goed gaat, dat gebeurt nu ook al. Feit is dat er in onze trajecten minder klachten binnenkomen en dat is waar de gemeente voor betaald en het rendement komt er gratis bovenop. Dagelijks onderhoud vormt immers de basis voor een schone groene wijk en dat ervaren bewoners dagelijks. Door deze evident nuttige taak op een ecologische, gezonde en vakkundige wijze samen met vrijwilligers uit te voeren is dit zowel goed voor de vrijwilligers, de bewoners en de stadsnatuur.
Vele handen maken licht werk is hier het adagium en het is ons gelukt om vijf keer meer inzet te verwezenlijken dan de gebruikelijke inzet voor hetzelfde budget. Hierbij geven we de vrijwilligers een uurvergoeding van 2,50 euro en werken ze niet meer dan tien uur per week. Ze blijven onder de wettelijke norm voor onkostenvergoeding bij uitkering. Het werk wat ze doen is nuttig en daarom is een beloning op zijn plaats. De meeste vrijwilligers leven van een krap budget en zo’n 100 euro per maand extra is een welkome aanvulling. Het werk en gezelschap geeft voor mensen structuur aan de week. Ze bewegen twee uur per dag en werken in een team met collega’s aan een nuttige taak en ze kunnen hun verhaal kwijt. In ons driejarig traject hebben we inmiddels een te veel aan vrijwilligers en te weinig werk. We willen dan ook graag uitbreiden en dan het liefst in het tuinieren want dat is het gezondste en leukste werk met het meeste maatschappelijk rendement.
Een extra noodzaak voor een wijknatuurfonds is de manier waarop het ‘groen’ nu nog steeds wordt onderhouden. Dit is tegen de natuur in. Schoffelen en herinrichten zijn in feite cyclische ecocides. Het ecosysteem van de stadsnatuur kan zich niet vormen want het wordt continu overhoop gehaald en voorzien van nieuwe planten.
Om het verlies aan biodiversiteit te keren is een omkering in het groenonderhoud absoluut noodzakelijk. Het is logisch en niet moeilijk, maar botst met de lopende praktijk en de verdienmodellen in het groenaanleg en groenonderhoud. Onderhoud is hier het ondergeschoven kindje, er valt weinig mee te verdienen. Het meeste geld zit in herinrichting en herbeplanten. Er wordt gestuurd op minimaal onderhoud zowel door kwekers, inrichters en hoveniers. Zo weinig mogelijk onkruid en zo weinig mogelijk onderhoud. Terwijl dat nu juist de inheems natuur die met zo weinig mogelijk moeite buiten de deur wordt gehouden. Dat is vreemd.
Een ander probleem is dat de inheemse natuur wordt weggeschoffeld, maar dat het zwerfvuil niet tegelijkertijd wordt opgeruimd. Dit zwerfvuil is voor de meeste prikploegen na een tijdje onbereikbaar. Hierdoor verdwijnt het in de grond en in de ecosystemen en zo weer in ons lichaam. Door dit ‘groen’ juist extra schoon te houden en de inheemse natuur te incorporeren ondervang je dit probleem en voegt tegelijkertijd toe aan de biodiversiteit.
Het tuinieren gaat met de natuur mee. Gewoon de Nederlandse inheemse natuur meer ruimte te geven. En deze inheemse natuur in passen in ons straatbeeld, parken en pleinen. Prachtige Nederlandse natuur, voorheen onkruid. Inheemse plantensoorten zijn immers noodzakelijk voor inheemse insecten, vogelsoorten en dieren. Dit vormt de belangrijkste basis voor een biodiverse stadsnatuur. Stadsnatuur heeft tijd en ruimte nodig om een natuurlijk ecosysteem te vormen. Daarbovenop komen de zeldzame soorten en omdat de stad veel verschillende biotopen heeft biedt dit enorme mogelijkheden voor de langere termijn.
Het vergt ook niet meer onderhoud maar ander vakkundig onderhoud, woekerende planten verwijderen, de grond verarmen en verrijken met organische stof. De grote diversiteit aan wat opkomt laten staan, de wat tragere soorten vrijmaken en wat goed aanslaat wel gewoon de ruimte bieden. De insecten hebben ze nodig! Tuinplanten zijn voor verfraaiing en komen op de tweede plaats. Tegelijkertijd is de combinatie prachtig. Dit is inmiddels te zien in Park 1943 dat we gedurende drie jaar zo hebben beheerd. De bewoners waarderen het Park en het ‘groen’ inmiddels volop, we krijgen dagelijks complimenten.
Dit type onderhoud vraagt om een duurzame visie op stadsnatuur. Dit heeft logischerwijs consequenties voor ontwerpers. Alle natuur (voorheen groen) heeft baat bij ruimte en rust om te kunnen groeien. Het onderhoud en ontwerp van de buitenruimte vraagt kennis van ecosystemen en het samenspel met mensen. Hoe meer mensen zich verbinden in en met de buitenruimte (leefruimte) hoe meer gezonde stad en stedelingen het oplevert. We noemen dit beheer zowel ecologisch als sociaal; ‘eco sociaal’ tuinieren. We werken met de mensen die mee willen doen. Mensen uit de directe omgeving, bewoners en gebruikers van de locatie. Mensen ontmoeten elkaar op positieve wijze en dragen op positieve wijze bij, dat voelt goed, het is nuttig werk. Omwonenden en voorbijgangers waarderen het en gaan zich ook meer bewust met de buitenruimte bezig houden. Of sluiten zich aan, vaak met eigen ideeën. Zo genereert de methode, steeds meer mensen die zorg dragen voor de stadsnatuur en elkaar. De mensen met wie wij werken staan vaak deels buiten de maatschappij en verkeren in problematische situaties. Mensen knappen op door mee te doen en krijgen meer zelfvertrouwen en gevoel van eigenwaarde. Onderwijl groeit de natuurlijke omgeving rustig en gestaag naar een beter ecologisch en sociaal evenwicht. Tuinieren is heel gezond en als mensen meer weten over hoe de natuur werkt gaan ze het ook meer waarderen, verzorgen en beschermen. Onderhoud is hier de sleutel en het ontwerp volgt! En dat allemaal voor hetzelfde geld dat er nu aan uit wordt gegeven.
Een ‘groenere’ wijk is aanmerkelijk gezonder dan een ‘grijze’ wijk. Dat is een fors effect als je gaat ‘vergroenen’. Zelfs foto’s van natuur ontstressen en hebben een positief effect op genezingsprocessen. In groene wijken komen 30% minder depressies voor en 15% minder overgewicht. Hier komt bij dat bewoners van achterstandwijken vaak aanmerkelijk korter leven en meer chronisch ziek zijn. Iedereen begrijpt dat juist in deze wijken het gebrek aan stadsnatuur nog nijpender is en dus het rendement op maatschappelijk gebied nog hoger.
Inmiddels is 94% van onze ziektelast, de totale maatschappelijke kosten van ‘ziekte’ te wijten aan ons modern leven, te weten, slecht eten, weinig bewegen, stress en eenzaamheid. De omgeving van de mens is de medemens, dichtte Jules Deelder. Mensen hebben elkaar en de natuur nodig. Dat garandeert een wijknatuurfonds; een zo gezond mogelijk leefomgeving op fysiek, sociaal en mentaal gebied.
Om deze garantie ook daadwerkelijk te kunnen geven is een onafhankelijke fondsvorm nodig, die stuurt op maatschappelijk rendement zoals omschreven en de taken conform afspraak uitvoert. Het voordeel van een wijknatuurfonds is dat het kan groeien door inleg van derden. Te denken valt aan wooncorporaties, projectontwikkelaars en zorgverzekeringen. Dagelijks twee uur tuinieren is gezonder en nuttiger dan een sportschool bezoeken. Op deze wijze kan de kwaliteit en de kwantiteit van een wijknatuurfonds hand in hand met de stadsnatuur gestaag groeien.
We hebben nu ruim twintig jaar aan deze aanpak gewerkt en de laatste drie jaar laten zien dat het ook echt werkt zoals hier beschreven. De enige stap die nog niet gezet is, is die van een daadwerkelijk fonds waar derden dus ook in kunnen investeren. Er zijn mijns inziens geen juridische of wettelijke bezwaren die dit tegenhouden. Momenteel zijn we dit in Rotterdam aan het uitzoeken en hopelijk kunnen we er met het nieuwe college over praten als ze hun streven naar een groenere, gezonde en veiligere stad daadwerkelijk serieus nemen.
コメント