Medicalisatie
Tijdens mijn studie geneeskunde in de tachtiger jaren was het begrip medicalisatie redelijk nieuw en iets waar artsen voor moesten waken. Medicalisatie betekent dat je problemen medicaliseert, die dat in essentie niet zijn. Je maakt zo een werkelijke oplossing moeilijker. Een eenvoudig voorbeeld, iemand met een stressvolle baan krijgt klachten, bijvoorbeeld hoofdpijn of rugklachten. Het is hoogstwaarschijnlijk dat deze klachten verband houden met de baan. Toch dient een arts een medische diagnose te stellen. Daarnaast heeft de arts als oplossing slechts individuele therapieën voorhanden, medicatie, psychotherapie, life style coaching, e.d. Het is niet ondenkbaar dat een andere baan hier wellicht een betere oplossing is. Maar pas op, stel dat de patiënt een ziekte heeft, die zou je dan kunnen missen. Vaak wordt er ‘iets’ gevonden, de DSM; de lijst van psychische stoornissen, neemt ieder jaar toe en dan moet er ook iets gedaan worden. Wat hier totaal uit beeld verdwijnt is de statistische realiteit van de situatie waarin de patiënt zich bevindt.
Tijdens mijn studie las ik over een onderzoek met ratten. Waarbij ze ratten in kooien van dertig deden. Hier ontstond na een tijdje een rangorde. Zo had je rat nummer 1, die at wanneer hij wilde en rat nummer 30, die bang zijn beurt afwachtte. De rat nummer dertig werd een op een in een kooi gezet met een rat van hogere rangorde uit een andere kooi. En dat deden ze nog een paar keer met nog hogere ratten. Het experiment was gedaan om het mechanisme van psychotherapie te onderzoeken. Wat gebeurde er als ze rat nummer 30 in zijn oorspronkelijke kooi terugzetten? Hij klom op, hij had wat geleerd en was niet langer rat nummer 30. Therapie werkt als je goede rolmodellen hebt waarmee je een op een interacteert. De therapeut zou dus beter in zijn vel moeten zitten en hoger in rangorde dienen te zijn dan de patiënt.
Ik dacht meteen; er is een nieuwe rat nummer 30 en wat gebeurt er met de ratten die met een rat van lagere rangorde in een kooi hadden gezeten. Dat werd niet vermeld. Om het bot te zeggen zou ik als arts ratten rondpompen en er zelf niet beter van worden. Bovendien zouden er altijd weer nieuwe zieke ratten komen en ook de genezen ratten worden weer ziek. Het was ook een statistisch feit dat artsen vaak kampen met relatieproblemen en verslavingen. Daarnaast worden ze het minst oud van alle beroepen op de registeraccountants na. Ik weet niet hoe het er nu statistisch voorstaat, maar dat waren de feiten toen ik afstudeerde in 1986. Al bij al geen goed toekomst perspectief.
Na in het leger als arts (ik was een der laatste dienstplichtigen) gewerkt te hebben, ben ik nog een tijdje bezig geweest met het concept praatarts, een arts, die niet behandeld maar informatie geeft. Zodat de patiënt kan kiezen en een reële afweging maken. Uiteindelijk besloot ik toch kunstenaar te worden, want dat wilde ik mijn hele leven al zijn. Maar God’s wegen zijn ondoorgrondelijk en nu ben ik alweer een tiental jaar stadsdokter en inmiddels mijn visie op werkelijke preventie in de praktijk aan het testen; stadsgeneeskunde. De gedachte is nog steeds hetzelfde; als je werkelijk preventief wil genezen moet je de kooi, de stad verbeteren. Zodat ook onze ratjes 30 het beter hebben en dat ze er ook bijhoren. Dat we ons met zijn allen niet gek werken, maar aandacht hebben voor elkaar en consumptie versoberen.
Je kan stellen dat de medicalisatie van de samenleving en dus ook van ‘problemen oplossen’ (= ziekte oplossen) een logische gevolg is van hoe de gezondheidszorg is georganiseerd. Zoals ik hier al vaak betoogd heb, zijn de vier grootste risicofactoren van onze moderne tijd, stress, eenzaamheid, weinig bewegen en slecht eten. Deze zijn verantwoordelijk voor 94% van onze ziektelast, dat zijn de kosten van ziekte voor de samenleving. Dit moet je even laten inzinken. Werkelijke preventieve geneeskunde zou zijn als wij deze risicofactoren neutraliseren. Dus zorgen dat mensen minder stress ervaren, minder eenzaam zijn, meer bewegen en gezond eten. Dan zijn er ook minder verslavingen, minder psychische stoornissen, minder ziektes in het algemeen. Dat kan dus simpelweg niet, juist vanwege de medicalisering, er wordt standaard naar individuele therapie gegrepen. De gezondheidszorg kan immers niets anders en de artsen ook niet. Het probleem komt dus bij of in de patiënt terecht. Sommige patiënten omarmen hun diagnose alsof het waardevol edelmetaal is. Er is een oorzaak gevonden, helaas is het meestal niet de hoofdoorzaak.
De meeste vrijwilligers waarmee ik werk aan het schoon en biodivers maken van de stadsnatuur hebben meerdere diagnoses. We praten daar niet over, maar wel hoe je er mee kunt leven. Ik heb bewondering voor het doorzettingsvermogen en voel mee met het lijden. We huilen samen en lachen samen. Dat was de grote ontdekking; naarmate ik mijn medische bril ontgroeide kwam ik er al snel achter dat mensen in achterstandwijken geen ratjes nummer 30 zijn. Ik heb heel veel geleerd, ik help ze niet, we helpen elkaar zo voelt het. Ze hebben mij ‘genezen’ door met me om te gaan en me serieus te nemen zo voelt het echt.
Ik schrijf deze column om het begrip medicalisatie uit te leggen en mensen bewust te maken van de statistisch realiteit (de kooi) waarin we leven. Als de praatarts, die ik ooit wilde worden, eentje die medicalisatie bestrijd, maar die ook de noodzakelijkheid en het nut van geneeskunde in beeld brengt. De geneeskunde zelf en met name de epidemiologie geeft ons deze inzichten. Het verdienmodel van de gezondheidszorg is inmiddels vergelijkbaar met dat van de landbouw waar de boeren ook muurvast zitten. Artsen hebben een protocol te volgen en worden betaald om te genezen terwijl de samenleving als geheel zieker wordt. Artsen net zo vast als de boeren. Het is een statistische realiteit, alles is verbonden en verknoopt, het geld moet rollen, de ratten (patiënten en dieren) rondgepompt zonder dat er iets verandert. Het is dus veel beter onze kooi met zijn allen eens rustig te bekijken en te bedenken hoe we deze kunnen verbeteren met meer individuele vrijheid en gemeenschapszin. Als gedachten oefening wil ik meegeven. Stel je voor dat mensen in een mensentuin mensvriendelijk gehouden zouden dienen te worden. Hoe zou onze kooi eruit moeten zien? wat hebben mensen werkelijk nodig om gezond te blijven?
Commenti