Stand van zaken
Biemans, hoe gaat het met je?
Het gaat best goed. In dit interview wil ik vooral uitleggen hoe we ervoor staan in onze stadsgeneeskundige praktijk. Dat raakt natuurlijk aan alles. Je kent me.
Waarom interview je dan jezelf?
Als kunstenaar maakte ik ieder seizoen een boekje. In nummer 4 heb ik voor het eerst een interview met mezelf gedaan:
VAN DE REDAKTINTERPUF
Eindelijk, eindelijk is het dan zover, het grote Biemans-interview, het grote Biemans- interview (hèhè, eindelijk). Biemans ontmoet Biemans, schilder ontmoet interviewer, de slimmigheid de domheid, de knutselaar de speurneus. Grote genade wat een flop, gebazel over kunst met een grote K: Kunst dus. Biemans vindt het allemaal geweldig; eindelijk, ja eindelijk kan hij de wereld iets duidelijk maken. Hopelijk stelt de interviewer de juiste vragen. Ach wat, Biemans zegt hem wel wat de juiste vragen zijn. Want dat is toch zo belangrijk, de juiste vragen, de juiste coverage. Eerlijk en oprecht, de kunst van de genuanceerde leugen.
En dat staat nu in Biemans 4; het werd tijd. Maar er staat meer in en is wederom full color geïllustreerd. Waar praten we anders over. Een subtiele hommage aan Rien Poortvliet, de ongeschoren slagersloopjongen, die de kleine k niet uit zijn producten weet te houden, maar van wie zijn fans vinden dat hij razend knap kan tekenen. Ik wou dat ik het zo kon.
Zo schreef ik toen. Voor de mensen die het boeiend vinden: mijn vroegere boekjes uit de periode 1990 – 2001 staan inmiddels online. Een aantal jaren geleden heb ik het ‘zelfinterview’ weer herontdekt. Het is een hele goede vorm om dingen uit te leggen. Er is veel gebeurd het laatste jaar en om het zo duidelijk mogelijk te kunnen vertellen heb ik mijn innerlijke interviewer weer van stal gehaald.
Jij bepaalt toch wat de vragen zijn?
Inderdaad en de antwoorden ook en toch werkt het goed als vorm. Een column of blog gaat altijd over het onderwerp en de schrijver richt zich eenduidig tot de lezer. In een interview is de schrijver zelf onderwerp en zijn boodschap wordt hierdoor meer ingebed en begrijpelijker. De juiste vragen zijn erg belangrijk in deze.
Wat is dan een juiste vraag?
Meestal eentje waar je nog geen antwoord op weet. Of wellicht vragen waar geen eenduidig antwoord op is te geven, maar die wel richting geven aan het verhaal.
Noem er eens een?
Hoe komen we uit de coronacrisis? Dat lijkt een belangrijke vraag toch. Om deze vraag te beantwoorden moet je eerst vaststellen wat de coronacrisis allemaal inhoudt en waar we uit dienen te komen. Je stuit dan al snel op intrinsieke kwesties: hoe wij onze samenleving hebben georganiseerd en hoe we met gezondheid omgaan. Een crisis gaat vanzelf over. Een betere vraag is: hoe komen we er het beste doorheen en wat kunnen we ervan leren? Toen de coronacrisis begon, was er een hoopvol gevoel van saamhorigheid; dat is nu toch grotendeels weg. Mensen worden chagrijnig en geprikkeld. Het duurt allemaal wat te lang en waar gaat het heen? De coronacrisis staat niet op zichzelf en is verbonden met alles en nog wat. In het begin heb ik er een aantal blogs over geschreven. Deze crisis ook een morele crisis. De coronacrisis en stadsgeneeskunde
Je bedoelt als gezondheid nu op nummer één staat, waarom niet altijd?
Mijn stokpaardje dat 94% van onze ziektelast wordt veroorzaakt door ons ‘modern leven’ wordt inmiddels wel erkend, maar er wordt weinig op geacteerd anders dan levensstijl-coaching. Mijn betoog is dat dit een intrinsieke kwaliteit is van onze manier van leven. Coaching dient slechts het individu te veranderen en niet de omgeving. Dit terwijl de ‘ziekmakende’ omgeving hetzelfde blijft. Het zal zeker niet ieder individu lukken om zijn levensstijl te veranderen. Men komt altijd met voorbeelden van mensen die het gelukt is, terwijl het veel vaker mislukt en we op dit moment per saldo ongezonder worden.
Als je veel stress op het werk ervaart, kun je een uurtje per dag mindfullness doen, zodat je er beter mee om kunt gaan. Je kunt ook het werk minder stressvol maken. Dat laatste is effectiever en iedereen heeft er plezier van. Het is echt niet zo dat dan de productiviteit of winstgevendheid van een bedrijf vermindert en zeker niet voor de lange termijn. Gezondheid op plaats één toch. Eenzaamheid, stress, slecht eten, weinig bewegen zijn de erg langzame moordenaars en hier valt de meeste winst te halen bij gewonnen gezonde levensjaren. Als je de corona-aanpak doorrekent, kost een gewonnen levensjaar ongeveer 2 miljoen. Dat is erg veel geld. Als je dat geld op een andere manier zou kunnen investeren kun je veel meer gewonnen levensjaren oogsten.
Je wilt het zeker in een stadsgeneeskundefonds stoppen?
Dat zou echt wat opleveren. Als kinderen gezond en veilig in een wijk kunnen opgroeien, buiten spelen in de stadsnatuur. Het klinkt idyllisch maar het levert enorm veel op voor de volksgezondheid. Twee keer minder auto-immuunziekten, 15% minder overgewicht en 30% minder depressies. Kinderen worden er ook intelligenter van en hebben minder ‘problematisch’ gedrag. Mensen hebben natuur nodig. Dat is mijn boodschap en we werken al zo’n twintig jaar vanuit deze intentie. Verander het onderhoud en de rest volgt vanzelf.
Als het zo simpel is, waarom doet men het dan niet?
Omdat we het met zijn allen moeilijk hebben gemaakt om te veranderen door de standaardisering en de automatisering, gekoppeld aan kostenbesparing, niet beseffende dat juist hier de sleutel voor ontwikkeling ligt. Kort gezegd: we hebben onszelf opgesloten in bestekken en targets die voor jaren zijn vastgezet in langlopende contracten en Europese regelgeving. Dit is een van de redenen dat ik graag een interview doe, omdat het eigenlijk niet aan de mensen ligt. Die doen echt wel hun best binnen de mogelijkheden. Het systeem deugt alleen van geen kanten, maar tja, hoe moet je dat zeggen aan mensen die er middenin zitten en er afhankelijk van zijn? Bovendien het systeem is het beste dat we toch nog toe hebben en ooit werkte het heel goed. Ik ben geen anarchist. Ons Right to Challenge-traject is een poging samen met de gemeente te veranderen, anders lukt het niet. Dat is het dilemma.
Hoe los je dat op?
Voortploeteren dus, iets beters kan ik niet verzinnen. De aanhouder wint, ik had alleen niet gedacht dat het zo lang zou duren en dat het zo ingewikkeld is. Het systeem is onverbiddelijk, de regels, de procedures, de protocollen; er is geen bestuurder of ambtenaar die dat kan doorbreken. Iedereen loopt vast in de pilot-paradox. Iedere zwaan sterft in schoonheid. Er is geen plek in het systeem. Toch heb ik goede hoop, krijg ietsje meer positieve feedback. We worden een beetje serieus genomen en dat is al heel wat. In mijn wereld begint alles heel klein.
Dat moet je uitleggen
In 2017 hebben we een keuze gemaakt om alleen nog projecten te doen met een duidelijk toekomstperspectief voor de lange termijn en geen pilots of anderszins tijdelijke projecten. Dat hebben we nu voor elkaar met drie potentiële stadsgeneeskunde-trajecten. Dat lijkt heel klein maar dat is conceptueel een enorme stap. Vergelijk het met een pijl die je afschiet. Als je niet goed richt, bereik je nooit je doel. Wij hebben vroeger veel pijlen naar de hemel geschoten met het idee dat ze wel doel zouden raken. Niet dus. Nu zijn we drie jaar verder en we hebben laten zien dat we onze taken goed aankunnen. Logisch dat we verder willen groeien en de volgende stap zetten.
Wat is precies het probleem?
Wat ik al zei, we worden simpelweg niet serieus genomen. Ik heb de laatste vijf jaar geen enkel inhoudelijk tegengeluid gehoord, slechts formele bezwaren. Er is geen plek in het systeem en die plek moet gemaakt worden. Daar zijn we mee bezig. Vanochtend twitterde ik: ‘Leidinggevenden veranderen de organisatie om zelf niet te hoeven veranderen qua positie en salaris. Dat is wat je bij de meeste organisaties ziet en dit is de belangrijkste reden dat het de overheid niet lukt werkelijk te veranderen, terwijl er continu gereorganiseerd wordt.’ Kreeg veel hartjes en antwoorden, maar weinig re-tweets. Een heleboel mensen zitten in een leidinggevende positie. Die ervaren dat niet zo, die hebben het gevoel constant bezig te zijn de organisatie te verbeteren. Een stadsgeneeskundefonds staat daar geheel los van en wordt niet gezien als een mogelijke alternatieve weg. De burgers moeten het zelf doen is het adagium en wij gaan dat regelen. In de praktijk zijn bij de meeste participatieprojecten professionals betrokken die het geheel organiseren en die eraan verdienen. Het zou logisch zijn die praktijk te laten doorgroeien op structurele wijze. Dat laatste gaat tegen de aard van de gemeentelijke organisatie in waar alle verantwoordelijkheden zijn uitgesplitst en eigenlijk niemand eindverantwoordelijk is. Niemand kan de knoop zogezegd doorhakken: er is altijd iemand die tegen is vanuit zijn of haar functie. Dat is het probleem waar we tegen aanlopen. Het recentelijk verschenen rapport ‘Burgers op de Bres’ had als conclusie dat het een algemeen probleem is bij burgerinitiatieven.
Waarom denk je dan toch dat het gaat lukken?
Hoewel alles erg traag gaat en zeker nu met corona maken we toch vorderingen. Wie weet brengt het rapport een discussie op gang binnen de gemeente. Ik dacht eind 2019 dat we het jaar erop zouden kunnen opschalen: iedereen was enthousiast. Als voorbereiding heb ik het lopende budget wat overschreden en dat was een verkeerde inschatting. De coronacrisis maakte het onderhandelen moeilijk. Tegelijkertijd maakte het ook duidelijk dat we coronaproof zijn. We konden met een aantal maatregelen gewoon doorwerken. De uitbreiding met het schoonhouden van de Oranjeboomstraat kwam net op tijd. Al mijn reserves waren op. Nu hebben we in potentie drie trajecten en een contract tot 2023; dat geeft zekerheid. Als we geen gekke dingen doen, is het net genoeg om te overleven. Omdat we onze taken goed uitvoeren en bewoners enthousiast zijn, hoop ik dat we volgend jaar kunnen groeien. Belangrijk is ook dat wmo-radar de welzijnspartij in West er ook in gelooft en zelfs al twee jaar mee investeert. Dat maakt ons sterker richting gebied en gemeente. Je moet heel wat mensen overtuigen en veel geduld hebben.
Hoe hou je dat vol?
Het werk is leuk en uitdagend en ik doe het niet alleen. Allereerst is daar mijn vrouw Karin, we zijn een kunstenaarsduo en sinds we samen zijn, is dit onze droom: een groene gezellige stad. Suzanne Veenman coördineert het hele proces en de financiën. We werken al meer dan vijf jaar samen en zij heeft ook de moeilijkere tijden meegemaakt. We houden elkaar scherp en fris. Op deze manier kan ik mijn aandacht richten op de praktijk en ontwikkeling van de methode. Dat lukt voor mijn gevoel aardig. Het is een lange weg en ik geniet van de kleine stapjes vooruit. In onze hoogtijdagen hadden we zo’n 30 betaalde krachten en 100 vrijwilligers. Karin draaide toen volop mee. Dat was een drukke tijd en het werk slokte alles op. Nu hebben we veel meer tijd voor elkaar. In de praktijk werkt nu nog een Tuinvrouw Hieke Pars en er is een nieuwe tuinvrouw Sarah in opleiding op Park 1943. Voor de rest werk ik met vrijwilligers en Suzanne werkt ook een paar ochtenden in de praktijk
Omdat ik nu meer tijd heb ben ik sinds een jaar of drie mijn creatieve kant weer aan het ontwikkelen. Kunst en wetenschap is mijn passie en dat geeft veel energie.Sinds begin dit jaar heb ik een zangcoach genomen op aanraden van Karin en ben inmiddels flink aan het oefenen met eigen liedjes en covers. Dat is erg leuk om te doen. Ik ben ondertussen gewend aan onzekerheid en tegenslagen. Het hoort erbij. Je kan je altijd wel ergens druk over maken, maar op het meeste heb je toch geen invloed. Ik zie mijn werk trouwens ook als kunst. Dat gaat altijd met vallen en opstaan. En eigenlijk ben ik op dit moment best blij om te zien, hoe het allemaal gelopen is. Ik heb nu twee jaar in de praktijk kunnen werken. Ik heb dus gedaan wat ik vroeger anderen liet doen. Dat is erg leerzaam en dan druk ik me nog voorzichtig uit.
Zo slecht gaat het dus niet?
Ik heb er nu meer vertrouwen in dan een aantal jaren geleden. Ik ben slimmer geworden, minder naïef. We hebben een vijftal lastige jaren achter de rug Karin is drie keer aan haar oor geopereerd vanwege een cholosteoom, een wildgroei van het trommelvlies. Alle drie de operaties zijn mislukt en sinds twee jaar is ze doof aan haar rechteroor en heeft last van oorsuizen. Het werk werd te zwaar. Ze moet echt naar haar lichaam luisteren. Dat oorsuizen is een gemene klacht. Ze heeft bijna continu een helikopter in haar hoofd. Je moet ermee leren leven. Dat gaat nu redelijk.
Daarnaast ben ik begin 2019 ook nog gedwongen opgenomen. Je verzint het niet. Toch is er door het hele gebeuren een last van me afgevallen, zo voelt het. Ik geniet meer van het leven. Dit is heel lastig aan mensen uit te leggen en ik snap het zelf ook niet helemaal. Karin en ik zijn dichter naar elkaar toegegroeid en we voelen ons een stuk beter dan drie of vier jaar geleden. Mijn beide ouders van 89 en 91 hebben dit voorjaar trouwens ook nog corona gehad. Twee maanden in het ziekenhuis gelegen en ze hebben het overleefd. Eigenlijk ben ik vooral dankbaar voor alles.
Ik ben nu een boek aan het schrijven en dat geeft me een uitlaatklep. Inzichten en vorm groeien gaandeweg. Zowel muziek componeren als schrijven lijkt als leerproces op schilderen. Het gaat schoksgewijs met bergen en dalen. Maar op zeker moment krijg je er vat op en dat maakt het weer leuker om te doen. Dat geldt dus ook voor mijn werk als stadsdokter. Ik heb er echt plezier in. Als kunstenaar was optreden voor groepen en performances altijd mijn ding. In oktober heb ik een praatje mogen houden als topspreker tijdens de nationale groenweek. Ik krijg veel positieve feedback en de video wordt goed bekeken en gedeeld.Ik heb dan ook mijn best gedaan zo inhoudelijk mogelijk te zijn en niet al te vreemde dingen ertussendoor te gooien. Dat is volgens mij redelijk gelukt. Dat zijn dan weer de kleine stapjes waar ik vrolijk van word.
Ik ben mezelf zo’n zeven jaar geleden stadsdokter gaan noemen om de boodschap duidelijker te maken. Als je tuinman bent vragen ze of je hun achtertuin kunt doen. Een stadsdokter is toch iets anders. Ik ben natuurlijk ook echt arts en ik weet waar ik over praat. Dat scheelt. Ik hou nog steeds de relevante literatuur goed bij. Alles begint als grap en wordt langzaam serieus. Ik word nu overal aangekondigd en geciteerd als stadsdokter.
Ga je dat boek uitgeven?
Ik vind het nu nog vooral leuk om te schrijven en te leren. Ik ben wel van plan om mijn liedjes op instagram te gaan zetten met een praatje. Daar ben ik nu over aan het nadenken. Maar er staan al zoveel filmpjes van mezelf online. Deze wil ik toch wat anders maken. Het moet nog wat rijpen. Voordeel van mijn werk buiten is dat je veel meemaakt, veel mensen spreekt en veel indrukken krijgt en ondertussen gewoon kan nadenken. Het past bij elkaar en versterkt elkaar. Het uitgeven van een boek is weer een volgende fase. Een stap te ver op dit moment. Eerst de praktijk goed neerzetten volgend jaar.
Hoe kunnen mensen je hierbij helpen?
Dat is een moeilijke vraag. Ik zou het ietsje anders stellen. Waarom zouden mensen mij willen helpen? Dat willen ze namelijk als ze er zelf iets voor terugkrijgen. Als je geholpen wil worden moet je daar zelf voor zorgen. Ik heb wel een wenslijstje. Wat meer pro-activiteit bij de gemeente en op tijd betalen. We moeten vaak lang wachten en dat geeft veel onrust in de uitvoering. Ik heb totaal geen reserves meer om het op te vangen. Het is meestal geen onwil, vriendelijkheid en vastberadenheid helpt.
Hoe doe je dat?
Een van de grote voordelen van onze twintigjarige praktijk van vallen en opstaan is dat we veel geleerd hebben. Dit is er een van. Als je boos wordt verlies je sowieso. We hebben met honderden mensen gewerkt en die zijn ook allemaal weer verdergegaan. Iedereen die ons heeft geholpen, heeft er meestal zelf ook baat bij gehad. Helpen is een wederzijds genoegen. Als ik mensen spreek en zie, kom ik er snel genoeg achter of we wat voor elkaar kunnen betekenen. Ik beloof nooit iets wat ik niet kan waarmaken en ik geloof niet in mooie praatjes. Dat scheelt een hoop ellende.
Alles gaat dus volgens plan?
Het allerbelangrijkste nu is dat ik mijn propositie aantrekkelijk en helder maak. We zijn tot nog toe de enige partij die het dagelijks onderhoud centraal stelt als ontwikkelaar met een beschreven methode, die eenvoudig is te implementeren en schaalbaar. Met andere woorden, als het ergens werkt, werkt het overal. En een werkend idee valt niet te stoppen. Trouwens als het ons niet lukt, lukt het iemand anders wel. Ik ga ervan uit dat het lukt. Ik heb weinig keus: het is een soort van mijn levenswerk. Ik geloof er heilig in. Als het niet lukt, heb ik het in ieder geval geprobeerd en we zijn al zo ver gekomen. Het plan is zoals altijd doorgaan.
Tot slot
Wat ik sowieso leuk vind, is dat mensen langskomen (voor een praatje) of meedoen in de praktijk. Het zou leuk zijn als ambtenaren of bestuurders die betrokken zijn ook een keer komen kijken. Alleen zoomen is wel erg beperkt. Het is bovendien compleet coronaveilig: buiten en op afstand. Ik ben nu iedere werkdag tussen 10:00 en 13:00 in de wijk aan het tuinieren en opruimen met onze vrijwilligers, die ik trouwens liever medewerkers noem: het is teamwerk. Op maandag, woensdag en vrijdag in Park 1943 en dinsdag en donderdag op Zuid in de Oleanderbuurt en Wijk Feijenoord.
Comments