Wat is betamelijk?
Eens in de zoveel tijd interviewt Rini Biemans zichzelf, omdat dit een mooie vorm is om bepaalde zaken te communiceren die anders blijven liggen.
Wat vind jij betamelijk?
Ik vind betamelijk een mooi woord en ik vind het een moeilijke vraag. Want fatsoen, wat is dat in godsnaam? Zeker tegenwoordig zou ik erbij moeten zeggen. Ik twitterde laatst: “Ik weet niet hoe het jullie vergaat, maar ik heb toch onmiskenbaar het idee dat we in de laatste decadente fase van de Westerse beschaving zijn aanbeland, die zich kenmerkt door zwak leiderschap, hypocrisie en sentimentaliteit… #onomkeerbaar” Ik kreeg daar flink wat respons op: blijkbaar voelen meer mensen dit zo. Wat is fatsoenlijk of betamelijk in zo’n laatste fase? Juist het fatsoen, het betamelijke wordt aangevallen.
Hoe ga je daarmee om?
Dat is lastig. Ik ben betamelijk tegen mensen die dat ook tegen mij zijn. Het onfatsoen laat zien waar de pijn zit, maar heeft geen winnende strategie. Er zit simpelweg geen plan achter, behalve afreageren, aandacht trekken en eventueel geld verdienen. Het onbetamelijke wordt gebruikt door populisten: het zijn de barbaren van deze tijd. Het betamelijke is het bastion van de gevestigde orde en de hypocrisie erachter maakt mensen woedend en onbetamelijk. Niet iedereen kan zich beheersen. Alles mag, zolang het maar fatsoenlijk is. Ook al gaat de wereld naar de klote, vullen de rijken onbeschaamd hun zakken en als je kwaad wordt en je controle verliest, ben je af. Want zo gaan we niet met elkaar om, toch?
Dat is inderdaad lastig.
Dit werkt natuurlijk alleen als er door de fatsoenlijken ook daadwerkelijk geluisterd werd, maar dat gebeurt natuurlijk niet en zo is de vicieuze cirkel rond. Dus ja, ik hou van fatsoenlijke mensen, maar ook van eerlijke mensen. Eerlijkheid is inmiddels een product geworden in de fatsoenlijke dialoog zonder consequenties, als je maar betamelijk oftewel eerbaar blijft. Activisten en andere extremisten staan buitenspel en zo groeien frustratie en woede en wordt alles nog onbetamelijker. In relatietherapie kom je hier alleen uit door te luisteren naar en gevoel te krijgen voor elkaars beleving en perspectief. Als samenleving kunnen we moeilijk in therapie. We kunnen beter buffers vormen die de klappen opvangen dan ervan uitgaan dat we het proces redelijk kunnen managen. We moeten aan onze kinderen denken, als het mis gaat zitten zij met de gebakken peren.
Wat voor buffers?
In essentie de natuur en elkaar. We hebben de grenzen opgezocht van wat mogelijk is, zowel wat betreft exploitatie van de natuur als van elkaar. We werken ons langzaam kapot en gaan als we zo doorgaan in vlijt ten onder. Ik probeer zo betamelijk mogelijk te blijven, maar het systeem dat we zelf hebben opgetuigd, richt ons ten gronde. Onze huidige omgang met de stadsnatuur zorgt voor minder biodiversiteit en vergroot de
CO2-uitstoot doordat we gebruik maken van tuinaarde en gekweekte planten. Dat de stad inmiddels biodiverser is dan het platteland heeft eerder met achterstallig onderhoud en intensieve landbouw te maken dan met het groenonderhoud. Tja, als we willen veranderen, kunnen we het beste onze manier van beheren veranderen en dat doen we niet. We gaan aan de gang met infantiele zaken als vergroenen van boomspiegels, tegelwippen, zelfbeheer en ondertussen schoffelt de goegemeente betaald door. Alle inheemse en spontane natuur wordt systematisch verwijderd. Wij komen nota bene zelf voort uit de natuur en we dachten de natuur wel eventjes naar onze hand te zetten. Dat is faliekant mislukt en nu hebben we niet de bescheidenheid, het fatsoen om onze fout te erkennen en te herstellen.
Maakt je dat boos?
Nogal, maar dat is niet productief, dus ik zet het om in positieve energie door iedere dag aan de oplossing te werken en iedere stap dichterbij maakt me blij. Daarnaast ontwijk ik zoveel mogelijk inspiratiesessies en symposia, omdat ik daar altijd droevig vandaan kom. Daarom wilde ik het over fatsoen hebben. Jezelf verschuilen achter procedures en lange-termijn-afspraken is onbetamelijk, omdat het voorbij gaat aan de urgentie van de situatie. De groeiende kloof tussen arm en rijk, de onbetaalbare koopwoningen, de huurders die de rendementen van de beleggers veilig stellen, de opwarming van de aarde en de sterke afname van biodiversiteit door de vernietiging van ecosystemen. Ik kijk niet meer naar wat mensen zeggen, maar naar wat ze doen. Ik hou mezelf gezond en vrolijk door niet overal op te reageren en dus zo betamelijk mogelijk te blijven. We zijn overigens weer genomineerd voor de duurzame Top100 van onderop. Dat is zowel een erkenning als een belediging.
Hoezo?
We worden gebruikt als bewijs van de verandering van onderop, maar ik voel me helemaal niet van onderop. Ik ben al vanaf mijn dertigste bezig, noem mezelf stadsdokter, ben hoog opgeleid en volg de relevante vakliteratuur. Ik ruim nu dagelijks op in de wijk, tuinier op ecologische wijze met vrijwilligers. Ik zie mezelf als expert op dit gebied en niet als een enthousiaste participerende burger. Ik heb mijn hele leven al prijzen gekregen, als kunstenaar, als festivalorganisator en als groene innovator. We zijn niet een van de vele initiatieven van onderop, we zijn een ontwikkelaar van een totaal nieuwe methode; stadsgeneeskunde. Maar goed, ach het is ook leuk om genoemd te worden en misschien helpt het in de onderhandelingen met de gemeente want dat gaat ook heel stroef.
Hoort dat er niet allemaal gewoon bij als je iets wilt veranderen?
Ik denk het wel. Ik had verwacht dat het veel sneller zou gaan, maar blijkbaar wachten mensen niet op een oplossing of ze begrijpen niet dat iets als onderhoud en beheer de boel kan keren. Voor mijn gevoel begint het tij te keren en dringt het bewustzijn dat het echt anders moet bij steeds meer mensen door. Een ander ding is dat de mensen in de uitvoering, die ik dagelijks tegenkom tijdens het werk, het meestal met me eens zijn, maar zeggen dat ze er ook niets aan kunnen veranderen. Het is de managementlaag daar weer boven die gewoon doorgaat zoals afgesproken met de laag daar weer boven. Niemand daarboven heeft zin dat te veranderen, want veel te veel werk en bovendien maken ze zichzelf dan overbodig. Dat is wat mij betreft de analyse van de huidige impasse. Ik wil hier dan ook een appel doen op de hogere echelons in de stad ‘de uitvoering’ serieus te nemen want daar zijn de oplossingen te vinden.
Denk je dat dat gaat gebeuren?
Daar ga ik wel van uit, want uiteindelijk keert de wal het schip en een werkend idee is dan niet meer te verslaan. Als de gemeente stadsnatuur en volksgezondheid gaat meewegen als waardeposten in haar beleid van het publieke domein, kantelt de praktijk. Ieder park maak je tegen dezelfde kosten in een paar jaar tot een biodivers en gezond paradijsje. De natuur doet het werk en je leert iedere dag. Het grappige is dat het ook helemaal niet zo moeilijk is. Wijzelf zijn vroeger natuurlijk ook in alle valkuilen getrapt, tuinaarde kopen, plantjes kopen, schoffelen. Op zeker moment merkte ik dat je de natuur niet kunt verslaan en beter voor je kunt laten werken. Park 1943 ziet er inmiddels prachtig uit: ieder jaar en ieder seizoen weer anders en volop insecten. We hebben de laatste drie jaar alleen maar planten verwijderd en er komen vanzelf nieuwe planten bij. We moeten onze blik op de stadsnatuur 180 graden draaien, van decor ‘dat we moeten inrichten en verzorgen’ naar een buffer ‘die ons gezond houdt’.
Is het zo simpel?
Ja zo simpel is het. Je moet het natuurlijk alleen durven, maar het risico is laag en je kunt eigenlijk alleen winnen. Dit wordt de nieuwe standaard in de stadsontwikkeling als je het mij vraagt. De transitie is echter niet simpel, want werkelijk alles moet veranderen: de aanbesteding, de begroting, de groenopleidingen, de plantenkwekerij, de commercie, de hoveniers, de ontwerppraktijk, alles in dienst van de natuurontwikkeling. Maar als eenmaal het besef is doorgedrongen,kan het snel gaan; dat is het hoopvolle; de natuur herstelt zich razendsnel onder de juiste condities.
Hoelang denk je dat het nog gaat duren?
Ik waag me niet meer aan voorspellingen, maar ik denk toch wel binnen een aantal jaren. Ik hoop stiekem dat we komend voorjaar het eerste officiële stadsgeneeskunde- fonds kunnen openen. Hoop doet leven, zeggen ze wel en tot slot wil ik toch iedereen bedanken die ons door de jaren heeft geholpen. Dat is overigens ook de reden dat ik dit in een interview giet. Het werkelijke probleem zit in het systeem en niet de mensen. Wat ooit goed was, is dat niet meer en dingen die ooit slecht waren, zoals onkruid, zijn nu juist goed geworden. Dit klinkt toch niet onbetamelijk, mag ik hopen.
Comentarios