Winterinterview 2025 Kunst, wetenschap en de praktijk

We moeten opschieten. Het is bijna lente.
Waar wil je het deze keer over hebben?
Over kunst, wetenschap en onze praktijk. Ik ben wetenschappelijk opgeleid tot arts maar toch kunstenaar geworden rond 1990. Ik hield van conceptuele kunst en vrijheid. Mijn idee is dat kunst een uitzonderlijke manier van kijken en doen is. De geëngageerde kunst die zaken aan de kaak stelt en mensen aan het denken zet vond ik wat mager. Een inspirerend werkend alternatief in de dagelijkse praktijk bieden vond ik veel interessanter. Het ging mij indertijd om ontmoeting en verbinding. Ik zag het internet en de publieke ruimte als de plekken waar mensen elkaar ontmoeten en hier kun je organiseren en communiceren. Met Creatief Beheer richtten we tussen 2002 en 2014 braakliggende terreinen in als buurtparkjes. We hebben er zo’n twintig gehad sommige vijf jaar anderen zoals het Proefpark 16 jaar. Daarnaast realiseerden we met Antenne Rotterdam in die periode een lokaal media platform rond culturele en sociale thema’s. Ik ben nu in de weer met ons archief van 400 uur video en de nieuwe website BIOCROW.nl.
Uiteindelijk is het tastbare werkende resultaat van dit alles onze huidige praktijk. De Stadsgeneeskunde insteek om de leefomgeving van mensen, dieren en planten in steden aanzienlijk gezonder te maken. Dit is de mix van wetenschap en kunst als ontwikkelaar in de praktijk van een alternatieve aanpak. Mijn medische kennis en mijn ervaring als kunstenaar gebruik ik om een weg te vinden die werkt als generale preventie en is in te passen in de lopende praktijk. Een overdraagbare, schaalbare en meetbare methode.
Kunst moet werken in de praktijk?
Echte mensen, echt geld en echte resultaten. Dit is wat ik miste in zowel wetenschap als kunst. De potentie van het samenspel van deze twee waarmee je direct een praktijk kunt ontwikkelen. Kort door de bocht. Je ziet problemen of mogelijkheden. Je verzint iets en gaat dat doen en zo verder. In ons geval was dit een stap terug en tegelijkertijd een stap vooruit.
Hoe bedoel je?
Theoretici maken noodgedwongen een model van de werkelijkheid om het te kunnen bevatten. Praktijkmensen doen hetzelfde maar veel directer en verbonden. Het model van de praktijkmensen is deels gevormd door de theorie. Probleem hierbij is dat praktijkmensen en theoretici niet dezelfde werkelijkheid zien want ze doen verschillende dingen. Het is allemaal wat omslachtig en traag geworden en ik denk dat dat simpeler en effectiever kan als je de analoge interactie in de uitvoering als basis neemt en vakmanschap sturend maakt.
Zeg dat eens in begrijpelijke taal.
Nu wordt het onderhoud gestuurd door bestekken en contracten met weinig autonomie in de uitvoering. Kijk naar de schoffelteams of papierprikkers alles gaat via schema’s en de beslissingen worden niet genomen door praktijkmensen in het veld maar door beleidmakers op kantoor ondersteunt door data uit het veld. Dit systeem is star en traag. Dat is volgens mij de reden dat het huidige groen en schoonbeheer compleet achterhaald is en niet geschikt voor een duurzame oplossing.
Daar zeg je nogal wat.
Ik zeg niets nieuws deze analyse wordt breed gedragen onder ecologen. Mensen die er verstand van hebben. Echter de oplossing wordt mijns inziens nog steeds gezocht binnen de huidige manier van kijken en doen. Dat gaat niet lukken. Je moet er totaal anders naar kijken in plaats van een kostenpost is het dagelijks onderhoud en zorg een investeringsmogelijkheid in een gezondere samenleving via de natuur en met de natuur.
Rotterdam wil de meest biodiverse stad van Nederland worden en de bestekken worden momenteel aangepast richting ecologisch beheer. Dat gaat toch wel de goede kant op?
Wat is de goede kant? Deze aanpak getuigt nog steeds van een onderschatting van de potentie als je het dagelijks onderhoud werkelijk op een andere manier zou organiseren en om dit te kunnen moeten we echt een stap terugdoen. Wat is werkelijk belangrijk en waardevol? Mens tot mens analoge interactie oftewel gezellige inspirerende omgang tussen mensen. Daar hebben wij behoefte aan en worden wij gezond van. Zowel bewoners als wijkprofessionals. Dit alles valt te benaderen door de menselijke maat via het dagelijks onderhoud terug te brengen in ons publieke domein. Weg met de doorgeschoten automatisering en machinalisatie en een terugkeer van gastheerschap, autonomie en vakmanschap in de uitvoering. Hierin willen mensen graag participeren en dat kan ook alle mogelijke manieren.
Is dat die stap terug?
Het is nogal een stap. Mensen leven graag in een begrijpelijke wereld. Dus organiseren hoe het vroeger ging maar dan met de inzichten van nu. Dat is die stap terug en vooruit. Nu gaat alles met machines en is gestandaardiseerd vanuit de traditionele kijk op groenbeheer. Inplanten, zaaien en schoffelen. Zo heeft Hendrik Jan de tuinman het geleerd en zo is het geautomatiseerd. Uitgerekend opruimen en tuinieren is een traditionele handmatige analoge aangelegenheid en nog eens zeer leerzaam en gezond. Door de machines en apparaten inclusief de efficiënte sturing lijkt het groen en schoon beheer op landbouw en op het schoonmaken van dierenverblijven. De stad is hard en onaanraakbaar geworden. Verandering is onmogelijk anders dan binnen dit systeem. Dus inderdaad minder maaien en dergelijken maken het systeem beter maar zeker niet optimaal. Daarvoor moet de vakman en vakvrouw terugkeren in de frontlijn samen met de menselijke maat ipv vakmensen achter een computer en uitvoerenden op straat. Dit kan veel beter met vakmensen samen met praktijkmensen in de uitvoering. Dan leren ze veel meer van elkaar en worden er betere beslissingen genomen.
Je noemt jezelf stadsdokter is dat een nieuw vak?
Inderdaad een stadsdokter kan in mijn ogen deze generale preventie organiseren samen met groene vakmensen. Het gaat immers om sociale en ecologische verbetering in ons publieke domein. De creatie van een menselijke ecologische buffer die het huidige standaard beheer optimaliseert in de uitvoering. Dit is best lastig om uit te leggen.
Probeer het eens.
De wereld van de praktijk, van alledag waar alles gebeurt. Daar worstelen wij mensen met de gevolgen van wat we onszelf aandoen.
Worstelen?! Is dat niet wat overdreven?
Ik formuleer het op deze wijze omdat dat in grote lijnen is hoe het gaat. We hebben van alles verzonnen en zitten daar nu in vast. De mentale, sociale en fysieke kooi waar we ons in bevinden. Voor sommigen is de kooi comfortabel niet dat ze daar perse gelukkig van worden maar voor anderen is het een hel. Iedere dag opstaan, werk doen wat je niet leuk vindt voor te weinig geld. Waar ik op wil wijzen is dat die kooi niet zo star is als het in eerste instantie lijkt. Er is namelijk ontsnapping mogelijk zij het gedeeltelijk. Je kunt de kooi aanzienlijk leefbaarder maken door decentralisatie en zelforganisatie. Meer autonomie en meer creativiteit zolang het doel en de taakverdeling duidelijk is.
De stad kun je zien als een complexe harde kooi. Wij mensen leven met zijn allen in deze metaforische kooi. We rijden er doorheen met onze auto’s. Onze kinderen groeien er op en we feesten en vechten er. Ons sociale leven vult en vormt de stad en wordt gevormd en vervuld door de stad.
Hoe maak je zo’n kooi dan leefbaarder?
Wij mensen hebben elkaar en de natuur nodig om gezond te leven. We zijn een sociale soort en horen bij de natuur. Deze mogelijkheid kun je in de directe omgeving van mensen realiseren. De stadsnatuur de stad en zichzelf laten genezen via het dagelijks onderhoud. Dagelijks onderhoud is immers een noodzakelijk terugkerende taak. Dat is het uitgangspunt en de afgelopen 25 jaar zijn we daar op allerlei manieren mee bezig geweest in de dagelijkse praktijk. Juist in die dagelijkse praktijk kun je je ideeën testen en zo met vallen en opstaan theorie en praktijk tegelijkertijd ontwikkelen. Zo zijn we dus uitgekomen op onze huidige praktijk. Deze is schaalbaar en meetbaar en kan overal ontwikkeld worden.
Hoe ga je gemeenten zo ver krijgen dat ze dit gaan doen?
Er is nog iets anders aan de hand overal waar ik kijk zie ik mensen met hun telefoon bezig. Ik schrijf dit nu ook op mijn telefoon. Onze metaforische kooi is langzaam gekolonialiseerd door de commercie, de media en de socials. Allemaal gecoördineerd middels intelligente software. Onze analoge directe omgeving is het enige en logische toevluchtsoord willen wij geen volledig verlengstuk van digitale apparaten worden. In onze directe omgeving zijn onze geliefden, de tuin, de buren. Daar is analoge interactie daar is groei. Maar niet iedereen heeft een tuin en niet iedereen heeft gezellige buren.
Dat verander je toch niet met een beetje onderhoud?
Ho ho, niet zo neerbuigend. Ik doe dit nu al zes jaar iedere werkdag. Ik heb net de achterliggende theorie en impact uitgelegd. Het is prachtig werk. Ik zou dolgraag wijkbreed samen met Stadsbeheer ‘Stadsgeneeskunde in de praktijk’ uitrollen zodat je de werkelijke impact kunt zien en ervaren. Maar goed dat heeft tijd nodig. Ik heb goede hoop. Wij zijn copycats en daarin kunnen we origineel zijn door de fouten die we maken. Zoals het DNA ook gelukkige mutaties kent. Ik hou van analogieën. Uiteindelijk is een werkend idee niet te stoppen.
Zie je kunst als het maken van een werkend idee?
Dat lijkt me duidelijk. Kunst moet werken. Het is geen vrijblijvend gepruts. Dat is het plezier en de eer van de kunstenaar. Het is aan anderen te oordelen wat het waard is.
Comments