Zomerinterview
In een zelfinterview kent de interviewer, de ondervraagde heel goed. Dat is hij immers zelf, omgekeerd kent ook de ondervraagde, degene die interviewt door en door. Toch is een dergelijk interview heel waardevol voor zowel mezelf als anderen.
Wat bedoel je precies?
Ik schrijf columns, essays en projectstukken. Die hebben allemaal een onderwerp en doel. Het persoonlijke, mijn gevoelens en dromen daaromheen dienen hooguit als illustratie. Maar juist dit persoonlijke is wat me drijft en waar ik iedere dag mee bezig ben.
Je gezin bijvoorbeeld?
Ja, alles is verbonden, mijn relatie met Karin, mijn kinderen. We doen het samen, liefde, werk, gezin, familie en vrienden. Zo voelt dat. Alles is verbonden en beïnvloed elkaar.
Is dat niet vermoeiend om het zo te zien?
Waarom? Het leven is complex. Dat gegeven kun je niet omheen. Het beste is een simpele positieve manier om daar mee om te gaan.
Hoe doe je dat dan?
Prioriteiten stellen. In mijn geval mijn levensdoel en mijn kunstenaarschap. Ik volg hierin mijn principes. Dat maakt het makkelijker. Ik hoef me om een heleboel zaken niet druk te maken, want die kan ik toch niet beïnvloeden. Dat spaart tijd en energie en ik kan mijn creativiteit gebruiken om een begaanbaar pad te vinden in de praktijk. Dat is bijvoorbeeld gelukt met het Right to Challenge traject; een pad om stadsgeneeskunde in de praktijk vorm te geven. Het alledaagse is waar alles samenkomt en waar je leven wordt vormgegeven. Dat kun je wel beïnvloeden.
Wat kun je dan precies beïnvloeden?
Hoe je jezelf en de wereld ziet. Als je dat verandert, verandert ook je manier van doen. Menselijke relaties zijn de basis want de kwaliteit van je relaties vormt het fundament voor de kwaliteit van je leven. Psychiater Jim van Os legt het goed uit in dit interview.
Een heleboel praktische zaken kun je niet negeren. Je gezinssituatie is wat mij betreft het fundament. Het is een rustplek om te ontspannen en te reflecteren. Het mooiste is natuurlijk dat zowel je werk als privé leuk en bevredigend zijn. Je haalt dan uit beiden energie. Perfectie bestaat niet, privé is er altijd wel iets aan de hand en met het werk ook. Het is opgewekt voortploeteren en genieten van de kleine dingen. Zo werkt dat bij mij.
We zijn complexe wezens en eigenlijk leven we in die complexe wereld net als onze voorouders in een jungle leefden. Het helpt me om mezelf in een jungle te zien, er zijn altijd gevaren, veilige plekken, medemensen. Het is belangrijk om te weten hoe je in die jungle kunt bewegen om aan voedsel te komen. Je leven wordt zo meer een sprookje. Tegenslag hoort er bij en is er om te overwinnen.
Kun je het wat concreter maken?
Als stadsdokter probeer ik een oplossing te vinden voor hedendaagse problemen; zoals stress, eenzaamheid, weinig bewegen en slecht eten. Dat doe ik in de praktijk en werk vijf ochtenden in de week. Als je iets wil leren kennen moet je het proberen te veranderen. Dat is een complex proces en dat geeft de nodige frustratie maar ook dus veel kennis en ervaring waardoor je het ‘begaanbare pad’ blijft zien. Dat laatste motiveert en ik vind het werken met mensen en stadsnatuur erg bevredigend en leerzaam. Het is relationeel. Zo ook de gezinssituatie, familie en vrienden. Allemaal relationeel en dit bepaalt dus de kwaliteit van je leven.
Wat er concreet moet veranderen is onze houding en omgang met de natuur. We zien de natuur in bestuurlijke kringen nog steeds als kostenpost en dat is dom. Dit is wat ik op de kaart wil zetten; als je het dagelijks onderhoud, eigenlijk onze houding naar de stadsnatuur, niet verandert heeft al het overige geen zin. Dat is het inhoudelijke punt. Grof gezegd zijn mensen in de hogere echelons allemaal voor meer groen, maar beneden in de uitvoering wordt het nog steeds weggeschoffeld. Dit ‘onkruid’ is de inheemse natuur en de basis voor een biodiverse stadsnatuur. We blijven maar doen alsof de natuur een bouwpakketje is en dat is het niet. Ik las een paar dagen terug een artikel in Vrij Nederland ‘Er komt meer kijken bij een groene stad dan een paar bomen planten.’ https://www.vn.nl/groene-stad/ En dat gaf een goede analyse van deze situatie en hoe alles vast zit. Het groenonderhoud werd echter niet vermeld als problematisch. Dat moet dus nog doordringen en zoiets kost tijd.
Nu verschraalt het zowel de stadsnatuur als het relationele in de uitvoering. Dat kan dus anders en dat laten we dag in dag uit zien in ons Right to Challenge traject richting een wijknatuurfonds.
Hoe lang denk je dat het duurt voor er een eerste officieel wijknatuurfonds is?
Voor mijn gevoel kan het snel gaan, maar dat heb ik in het verleden wel vaker gedacht. De overheid worstelt vooral met zichzelf en met eigen oplossingen die vooral op papier aardig lijken. Het groenonderhoud doet wat ze al jaren doen. Het enige pluspunt is dat ze het nu alleen nog schoffelen of wegbranden, waar ze het vroeger met gif doodspoten. Tegelijkertijd als de gemeente een wijknatuurfonds zou toestaan zouden ze zich meer kunnen focussen op waar ze goed in zijn. We werken nu al aardig samen in de uitvoering, maar hoveniers worden via bestekken gedwongen te schoffelen, waar ze vaak zelf ook de nutteloosheid van inzien. Waar de hemelbestormers plannen verzinnen voor de toekomst negeren ze de alledaagse praktijk waar de oplossing te vinden is. Als het lukt in de jungle van de gemeente de juiste mensen te spreken in de juiste situatie kan begin volgend jaar het eerste wijknatuurfonds in Bospolder officieel worden geopend. Het kan natuurlijk ook nog drie jaren duren en in die tussentijd moet ik me toch amuseren. Dat is het punt. Ik richt me op de lange en extreem lange termijn en ondertussen probeer ik zo veel mogelijk plezier in het leven te hebben. Dat heb je trouwens ook niet voor het zeggen.
Hoe gaat het nu met je privé?
Nu gaat het goed. Karin is, na drie mislukte ooroperaties i.v.m. met een ingegroeid trommelvlies, doof aan een kant met oorsuizen en duizeligheid als gevolg. Nu pas zo’n vijf jaar na de laatste operatie krijgt Karin weer wat meer energie en kan ze er goed mee omgaan. Dat hele proces hebben we samen meegemaakt en daar zat mijn psychose ook nog tussen. We zijn er sterker van geworden, het was ook erg leuk en intiem omdat we veel meer bij de dag en met elkaar gingen leven. Onze twee meiden doen het goed op school en houden van lezen. En ik ben opa natuurlijk, gelukkiger dan nu wordt het volgens mij niet. Belangrijkste hier is dat Karin en ik er samen doorheen gegaan zijn en onze relatie is er sterker van geworden. Ook als het heel slecht ging hadden we samen mooie momenten. Dat helpt enorm.
Dat is toch best moeilijk geweest?
Het is eigenlijk altijd moeilijk, maar dat geeft ook zin en uitdaging. Nederigheid en dankbaarheid als het lukt. Die psychose was bijvoorbeeld fantastisch en had ik voor geen goud willen missen. Tegelijkertijd deed ik mijn naasten nogal wat aan. Voor Karin was dat echt moeilijk, maar ze bleef in mij geloven en dat heeft me gered. Ik luisterde naar haar, maar ze liet me ook vrij. Dat is de reden dat ze tot op het laatst ook haar voor ‘gek’ verklaarden. Dit is lastig vertellen omdat de meeste mensen dit niet geloven. Er zit een enorm stigma op een ‘psychose’. Ze komen natuurlijk in alle soorten en maten en die van mij voelde als een liefdevol visioen. Dat kan dus ook, inclusief isoleercel waar ik me kostelijk vermaakte. Ik heb er trouwens heel veel over geschreven, maar dat ligt allemaal nog in een la. Daar laat ik het voorlopig. Alles op zijn tijd.
Wat zijn je grootste inzichten geweest?
Inzichten zijn wonderlijk. Als je ze realiseert denk je vaak had ik dat niet eerder kunnen bedenken of je had ze al, maar nooit echt bekeken of vergeten. Zo voelt dat bij mij. Je hebt ze nodig want het zijn bouwstenen waarop je verder kunt bouwen. Bouwen dat overigens meer op borduren of het ontwarren van een kluwen wol lijkt.
Het is een kwestie van oefenen. Dat inzicht heb ik gekregen door mijn zangles en specifieker mijn zangcoach Julia. Oefening baart kunst. Ik hou van het vrije en spontane, maar oefenen, in dit geval covers zo goed mogelijk naspelen maakt je totale spel en zang beter. Julia heeft me vertrouwen gegeven en gedisciplineerd. Het is het verhaal van transpiratie en inspiratie; die twee horen bij elkaar
Dus ook, als ik oefen met het complex benaderen van problemen, op zeker moment lukt het gewoon. Hetzelfde als oefenen met ingewikkelde akkoorden en ritmes; op zeker moment kun je het. Dat is iets wat ik absoluut fascinerend vind en leuk om te doen. Het geeft ook tegenwicht tegen de besonjes van het werk en sleur van alledag. Het meest recente inzicht is het bosjesmannen inzicht en dat gaat hierover.
Vertel.
De bosjesmannen en hun stamcultuur heeft 70.000 jaar stand weten te houden. Het fascinerende is dat de bosjesmannen maar twee uur werkten. In hun geval jagen en verzamelen. Antropologen hebben deze cultuur natuurlijk onderzocht en ze ontdekten dat bosjesmannen (ze heten zo vanwege hun haarimplant) stikjaloers waren. Jaloezie zorgde voor stabiliteit en een goede verdeling van schaarse goederen. Wat doen ze die andere tijd? Van alles en nog wat maar natuurlijk ook roddelen en praten over die twee uur werk. Dat lijkt verdomd veel op wat ik nu doe. In de ochtend werk ik in de wijk op verschillende locaties en ’s middags doe ik van alles en nog wat, maar ook nadenken en praten over de praktijk. Eigenlijk is het een economisch model, weinig werken, maar er wel veel over nadenken en praten, zodat de luttele uren die je werkt zinvoller en leuker worden. In plaats van 40 of meer uur werken en erover nadenken in je vrije tijd die vol zit met andere verplichtingen. Dat put uit.
Is dat niet onrealistisch voor iedereen?
Met een sobere gezondere levensstijl en een basisloon kan dat lukken. Er zijn vanzelfsprekend altijd mensen die meer willen werken; dat mag. Maar dan wel werk waar we wat aan hebben. Dat spreekt voor zich. Klinkt wat mij betreft realistisch. Vraag is alleen; hoe krijg je zoiets voor elkaar?
Hoe dan?
Als de hele economie in elkaar dondert of een ander destructief gebeuren moeten we wel veranderen en aanpassen. Het zou zomaar een basisloon kunnen zijn omdat veiligheid en rust dan het belangrijkste is. Hoe hou je anders de ontevreden massa rustig. Dit is lineaire fantasie; het gaat altijd anders. Het idee van een basisloon bestaat en dus als de nood aan de man is. Je weet maar nooit. De administratieve rompslomp van toeslagen en uitkeringen wil je er niet bij hebben. Het zou ook een kickstart van de economie kunnen zijn als de euro inflatoir ontploft. Zo kunnen we nog een tijdje doorgaan.
Je hebt dus niet in de hand wat er gebeurt?
Ja en nee, zoals ik zei, het idee van een basisloon is er en dus kan het gebeuren als het past in een situatie. Als het idee er niet is, kan het zeker niet gebeuren. Daarom zijn ideeën en vooral nieuwe ideeën belangrijk. Het enige wat ik in de hand heb is het idee achter stadgeneeskunde zo goed mogelijk uit te werken en in de praktijk te laten zien. Dat biedt volgens mij de grootste kans dat het ook daadwerkelijk kan doorgroeien. Zoals ik al zei, dit gaat vooral over een mentale transitie waarbij we ons mens- en wereldbeeld aanpassen. In plaats van boven de natuur te staan en deze te gebruiken naar believen, moeten we meer naast de natuur staan en ermee samenwerken. Dat is volgens mij de grote lijn en hoelang dat gaat duren zou ik niet weten. Je merkt duidelijk dat het aan het schuiven is, steeds meer mensen beseffen dat onze levensstijl en consumptiegedrag het grootste probleem vormt. Maar meestal wordt het voor het echt verandert eerst erger en ik zou niet weten waar we op deze curve zitten.
Je schreef dat de jaren nul een optimistische tijd was, heel anders dan nu. Toen zijn toch de huidige problemen ontstaan of hebben we ze niet zien aankomen?
Inderdaad, maar de problemen van nu werden toen als oplossing gezien, het internet, techniek en inspraak. Alles zou beter worden was het gevoel. We gingen een nieuwe tijd in waar de techniek ons zou redden. Ook als ik naar de opnames uit die tijd kijk, zie ik dat terug; naïviteit en optimisme. Ik denk dat we de echte problemen hebben onderschat.
En dat zijn?
De groeiende kloof tussen arm en rijk, onze omgang met milieu en elkaar. Nog steeds rekenen we totaal verkeerd als we de waarde en schade voor de natuur niet meerekenen in de economische eindbalans. Deze rekening zal moeten worden betaald door toekomstige generaties. Wij maken ons meer druk om de schulden die we hebben moeten maken om de huidige situatie te veroorzaken dan de schulden die zich opbouwen voor toekomstige generaties.
Heb je daarom begin dit jaar een science fiction verhaal geschreven?
Ik wilde verkennen hoe het er in 2100 zou kunnen uitzien in Nederland. Ik heb inmiddels een kleinzoon en die zou dat nog mee kunnen maken. Het is erg leerzaam en leuk om er mee bezig te zijn. Ik hou van fantaseren. Hoe kom je van de ene naar de andere situatie? Dat gaat bijna nooit geleidelijk, rust, voorspoed en vrede zijn vooral periodes tussen oorlog en crisis.
Maakt je dat niet depressief, het gaat sowieso een keer mis?
Een beetje wel, het relativeert en maakt alle mooie praatjes over een geregelde toekomst of dat we de ziekte kanker overwinnen ongeloofwaardig. Ik denk dat we beter in buffers kunnen denken die het ergste voorkomen in plaats van alles te willen perfectioneren. Mijn hoop is dat er uiteindelijk iets goed uit voort komt. Ik geloof in het magische en zie schoonheid in alles, ook het lelijke. Ik hou van het leven zelf, mijn naasten en de prachtige natuur. Wij sterven sowieso ooit uit. Als je het een en ander in breder perspectief plaats is het makkelijker te accepteren.
Voel je dat echt zo?
Ja het geeft me rust te denken dat ik onderdeel ben van een geheel; een magisch geheel. In die zin ben ik gelovig en praat ik met God. Waarom trouwens ook niet als het helpt. Atheïsten zijn in mijn optiek arrogante barbaren, die ons bestaan banaal maken door het geloof aan ‘iets’ belachelijk te maken. De ‘vereniging tegen kwakzalverij’ vind ik stuitend onkritisch inzake de reguliere medische wetenschap. Die belooft toch ook van alles zonder het waar te kunnen maken. Onze grootste gezondheidswinst heeft te maken met opleiding, hogere welvaart, betere huizen, riolering, voedselconservering en dergelijke omgevingsfactoren.
Maar onze gezondheidszorg heeft toch ook voordelen?
Absoluut, maar onze totale gezondheid als volk gaat ondertussen achteruit. Dat los je niet op met zorg of therapie, maar met preventie en dat ontbreekt ten ene male. Neem bijvoorbeeld het fenomeen ‘burn out’, direct gerelateerd aan werk. Het werk is ziekmakend, maar staat meestentijds niet ter discussie. Mindfullness op een yogamatje moet voorkomen dat de werknemer bezwijkt in een ongezonde situatie. De preventieve geneeskunde die ik voorsta gaat nu juist over hoe we onze samenleving hebben ingericht en hoe dat gezonder zou kunnen. En dan moet je het ook nog voor elkaar krijgen. Zonder God’s hulp gaat dat niet lukken.
Geloof je dat God echt bestaat?
Als functionele eenheid zeker. Wij maken God, God heeft ons net zo hard nodig als wij hem of haar. Ik geloof niet dat er een leven na de dood is. Ik geloof dat er maar een leven is, het leven dat je momenteel leeft. Dood en leven zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Het zou volstrekt vreemd zijn als we doorleefden terwijl er nieuwe generaties zijn. Wat is dan de zin van doodgaan? Agnostisch noemen ze zoiets volgens mij; agnostisch geloven. Het leven is voor de dood en met de dood.
Waarom ben je zo met het geloof bezig?
Volgens mij zijn we daar allemaal mee bezig, maar het is een beetje een taboe in intellectuele kringen; geloven. Dat vind ik een gemis en een blinde vlek in ons mensbeeld; we zijn allen gelovigen. Je hoeft mij trouwens niet te geloven. Deze stelling is te bewijzen.
Je bent wel arrogant, ben je niet bang dat mensen afhaken?
Ik hoop juist dat ze aanhaken. En ik hoop ook op kritiek. Ik ben gewend dat mensen mij vreemd of warrig vinden, maar ook enthousiast en inspirerend. Smaken verschillen. Dit interview is al wat aan de lange kant en ik heb het nog niet over het kwantumspel gehad.
We kunnen toch een lang interview doen, dan haken mensen maar af.
Tuurlijk, het kwantumspel dus, dat is pas een fantastisch ding.
Waarom is het zo fantastisch?
Het is een wiskundig construct waar we een spel van gemaakt hebben. Een speelbaar model zogezegd. Het was ook het ding wat Karin en mij door de moeilijke periode heeft geloodst en wat centraal stond in mijn psychose. Het basisprincipe heb ik ontdekt eind 2017, In de kerstvakantie en op oudjaarsdag viel het kwartje. Daarna heeft het zich ontwikkeld tot de dag van vandaag. Vorige week nog hebben we nog een laatste aanpassing gedaan waardoor het nu optimaal speelt. We hebben nu de straight up, loose spin, loose stich, open field.
Maar goed, nog steeds kan niemand het spelen behalve Karin en jij.
Bizar, we hebben het drie keer proberen te presenteren. Er staat een handleiding online. Afgelopen herfst hebben we nog dertig setjes verkocht. Maar niemand heeft het nog echt geleerd te spelen. We willen het graag analoog introduceren als het nieuwe schaken. Het heeft ook die potentie. Het is een miraculeus spel, maar het kost net als schaken een tijd voor je het goed in je vingers krijgt en de mogelijkheden gaat zien. Dat doen mensen niet zomaar blijkt. Bijkomend voordeel is wel dat we het spel nu heel goed spelen en zeer goed hebben afgesteld.
Een paar weken terug had ik een goed idee hoe we dit marketingtechnisch kunnen oplossen. Wat zou mensen motiveren het spel te leren? Karin is de betere speler van ons twee en dus feitelijk de wereldkampioen kwantumspel. Dus als we een geldprijs uitloven van duizend euro en iedere twee maanden een wereldkampioenswedstrijd organiseren geeft dat aandacht en pakken mensen de handschoen wellicht op. Als mensen serieus oefenen en talent hebben voor complexe spelletjes is Karin te verslaan. Denk dat het gaat lukken op deze manier. Maar eerst vakantie, dat wordt na de zomer.
Wat wil je dat dit interview teweegbrengt?
We zien wel. Hopelijk leest iemand het en denkt, ‘Ik kan die Karin wel verslaan’. Wereldkampioen en duizend euro! En geloof mij maar; hoe langer het duurt hoe hoger het prijzengeld.
Heb je het daarom op het eind van het interview gezegd?
Of heb jij dat gedaan. Het was me een genoegen laten we het hierbij houden.
Comments